Vrijstelling overdrachtsbelasting van toepassing op verkrijging krachtens juridische splitsing in het kader van een mogelijke verkoop van de operationele activiteiten
Holding A BV en Holding B BV houden ieder 50% van de aandelen in M Holding BV, welke vennootschap de moedervennootschap is van een concern dat zich bezighoudt met activiteiten in de autobranche. M Holding BV bezit deelnemingen waarin de operationele activiteiten plaatsvinden. Daarnaast bezit M Holding BV een onbezwaard bedrijfspand Z alsmede andere bedrijfspanden welke met financiering zijn verkregen. In het kader van een herstructurering met het oog op een mogelijke verkoop van de operationele activiteiten en het beschermen van de continuïteit, werden bij notariële akte van 29 december 2016 de deelnemingen met de operationele activiteiten door M Holding BV afgesplitst naar O BV en het onbezwaarde bedrijfspand Z naar X BV. In geschil is de toepassing van de splitsingsvrijstelling van art. 15 lid 1 onderdeel h WBR jo art. 5c UB BRV.
In hoger beroep bevestigt het Hof de uitspraak van de Rechtbank dat de vrijstelling van toepassing is. Het Hof overweegt dat het belang van de aandeelhouders bij het onbezwaarde pand door de afsplitsing niet is gewijzigd en dat ook geen wijziging van voormeld belang is beoogd, of dat door de afsplitsing toekomstige overdrachtsbelasting wordt ontweken of de mogelijkheden daartoe worden gecreëerd. De keuze om het niet-fiscale einddoel, te weten het onbezwaarde pand uit de risicosfeer van de onderneming halen, te bereiken via de afsplitsing, kan in het onderhavige geval bovendien niet als een kunstmatige en anti-fiscale omweg worden beschouwd. Het Hof acht deze gekozen weg geen onlogische route. Ook lag een overdracht onder bijzondere titel (met betrekking tot het pand) in dit geval niet meer voor de hand. Hoewel aan de keuze voor de weg van de afsplitsing van het onbezwaarde pand mede fiscale overwegingen ten grondslag (kunnen) hebben gelegen, is het Hof van oordeel dat de afsplitsing niet in overwegende mate is gericht op het ontgaan van overdrachtsbelasting.
Instantie | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden |
Uitspraakdatum | 03-01-2023 |
ECLI | ECLI:NL:GHARL:2023:6 |
Zaaknummer | 21/01591 |
Bijzondere kenmerken | Hoger beroep |
Download | |
Vindplaatsen | |
|
Holding A BV en Holding B BV houden ieder 50% van de aandelen in M Holding BV, welke vennootschap de moedervennootschap is van een concern dat zich bezighoudt met activiteiten in de autobranche. M Holding BV bezit deelnemingen waarin de operationele activiteiten plaatsvinden. Daarnaast bezit M Holding BV een onbezwaard bedrijfspand Z alsmede andere bedrijfspanden welke met financiering zijn verkregen. In het kader van een herstructurering met het oog op een mogelijke verkoop van de operationele…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.