BOF SW: waardering maatschapsaandeel van in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot
M en V zijn gehuwd in gemeenschap van goederen en drijven samen een bedrijf in de vorm van een maatschap. In de maatschapsovereenkomst is een voortzettingsbeding opgenomen. V zet na overlijden van M op grond hiervan het bedrijf voort tegen de overnamewaarde. Bij het bepalen van de omvang van de huwelijksgemeenschap en de nalatenschap wordt het aandeel van M in de maatschap in aanmerking genomen rekening houdend met hetgeen omtrent voortzetting is bepaald in de maatschapsovereenkomst, en gesteld op de overnamewaarde. De waarde van het aandeel van V in de maatschap wordt gesteld op de liquidatiewaarde (conform het huidige art. 21 lid 13 SW). Kind (K) stelt dat de waarde van het aandeel van V in de maatschap ook moet worden gesteld op de overnamewaarde.
Het Hof overweegt dat voor de waardering van het maatschapsaandeel in beginsel moet worden uitgegaan van de waarderingsgrondslagen zoals vermeld in de maatschapsovereenkomst (overnamewaarde). Van bijzonder belang zijn de bepalingen die zien op welk gedeelte van het vermogen de maten bij beëindiging van de maatschap bij liquidatie, uittreden of overlijden recht hebben. Een in de maatschapsovereenkomst opgenomen verblijvings- of overnemingsbeding beïnvloedt daarom de waarde van het maatschapsaandeel en daarmee de waarde van de huwelijksgemeenschap. Het aandeel van M is terecht gesteld op de overnamewaarde. Nu door ontbinding van de maatschap echter op V niet meer de verplichting rust haar onderneming door een ander te laten overnemen tegen de overnamewaarde, moet haar maatschapsaandeel worden gesteld op de waarde in het economische verkeer conform het waarderingsvoorschrift van (thans) art. 21 lid 13 SW. Het beroep van K op Hof Amsterdam 28 juli 2011, nr 09/00720-2, ECLI:NL:GHAMS:2011:BR6269 slaagt niet omdat de feiten daar anders lagen.
Instantie | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden |
Uitspraakdatum | 29-04-2015 |
ECLI | ECLI:NL:GHARL:2015:3194 |
Zaaknummer | 14/00033 |
Bijzondere kenmerken | Hoger beroep |
Vindplaatsen | |
|
M en V zijn gehuwd in gemeenschap van goederen en drijven samen een bedrijf in de vorm van een maatschap. In de maatschapsovereenkomst is een voortzettingsbeding opgenomen. V zet na overlijden van M op grond hiervan het bedrijf voort tegen de overnamewaarde. Bij het bepalen van de omvang van de huwelijksgemeenschap en de nalatenschap wordt het aandeel van M in de maatschap in aanmerking genomen rekening houdend met hetgeen omtrent voortzetting is bepaald in de maatschapsovereenkomst, en gesteld…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.