Weigering doorhalen recht van hypotheek in casu onrechtmatig
Rechtspersoon A heeft in 1983 het recht van hypotheek verstrekt mede ten behoeve van zowel bestaande als toekomstige vorderingen van de Bank op twee andere rechtspersonen. Deze twee rechtspersonen zijn opgehouden te bestaan. Bij de verkoop van het onderpand weigert de Bank mee te werken aan royement van het hypotheekrecht omdat zij nog vorderingen heeft op de twee rechtspersonen die hebben opgehouden te bestaan. De Rechtbank oordeelt dat het schulden betreffen van rechtspersonen welke niet meer bestaan. Doordat een rechtspersoon ophoudt te bestaan, kan het vorderingsrecht van de schuldeisers ook niet meer bestaan. De Rechtbank oordeelt dat het weigeren van het doorhalen van de hypotheek in casu naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en daarmee onrechtmatig.
Instantie | Rechtbank Amsterdam |
Uitspraakdatum | 20-03-2019 |
ECLI | ECLI:NL:RBAMS:2019:1883 |
Zaaknummer | C/13/647401 / HA ZA 18-469 |
Bijzondere kenmerken | Eerste aanleg - enkelvoudig |
Vindplaatsen | |
|
Rechtspersoon A heeft in 1983 het recht van hypotheek verstrekt mede ten behoeve van zowel bestaande als toekomstige vorderingen van de Bank op twee andere rechtspersonen. Deze twee rechtspersonen zijn opgehouden te bestaan. Bij de verkoop van het onderpand weigert de Bank mee te werken aan royement van het hypotheekrecht omdat zij nog vorderingen heeft op de twee rechtspersonen die hebben opgehouden te bestaan. De Rechtbank oordeelt dat het schulden betreffen van recht…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleGerelateerde wetstoelichtingen
Hypotheek algemeen (art. 3:260 BW)
Ontbinding en vereffening (art. 2:19 - 2:24 BW)