Wijzigen contractspartij wegens afsplitsing zonder verlies van verhaalspositie geen grond voor wijziging huurovereenkomst
Verhuurder A BV is een huurovereenkomst aangegaan met concernmaatschappij B BV, ten behoeve van C BV. Daarbij is een boeteclausule opgenomen dat de huurovereenkomst niet zonder toestemming van A BV mag worden overgedragen of worden ingebracht. Bij het afsluiten van de huurovereenkomst heeft B BV een concerngarantie verstrekt. Op enig moment wordt B BV, vanwege een herstructurering, gesplitst en gaat de huurovereenkomst over op C BV. A BV meent dat hiervoor toestemming had moeten worden gevraagd en dat de huurovereenkomst nu niet ongewijzigd in stand kan worden gelaten. Derhalve vordert A BV een wijziging van de huurovereenkomst en een hoofdelijke veroordeling voor wat betreft de boete omdat geen toestemming aan A BV is gevraagd. In geschil is de vraag of de afsplitsing van B BV in aparte vennootschappen heeft geleid tot een situatie waarbij de huurovereenkomst tussen A BV en C BV ex art. 2:334r BW niet ongewijzigd in stand kan blijven en of voor de splitsing toestemming moest worden gevraagd aan A BV. De Kantonrechter meent dat voor toepassing van art. 2:334r BW sprake moet zijn van een situatie waarin van een partij niet kan worden verwacht dat de overeenkomst ongewijzigd in stand wordt gelaten. Derhalve onderzoekt hij welke onaanvaardbare wijzigingen als gevolg van de splitsing zijn opgetreden. Daarvoor is de financiële positie van B BV direct voorafgaand aan de splitsing en de financiële situatie van B BV na die splitsing maatgevend. De Kantonrechter ziet niet in hoe A BV nu benadeeld is, aangezien zowel B BV als C BV niet meer dan servicevennootschappen zijn zonder een eigen onderneming. B BV en C BV maakten direct na de splitsing nog steeds deel uit van hetzelfde concern en de feitelijke exploitatie van het gehuurde is, ondanks de gewijzigde vennootschappelijke verhoudingen, niet gewijzigd.
De Kantonrechter komt tot de conclusie dat geen redenen aanwezig zijn om de huurovereenkomst te wijzigen. Wat betreft de boete oordeelt de Kantonrechter dat de huurovereenkomst onder algemene titel is overgegaan, zodat geen toestemming als bedoeld in de huurovereenkomst is vereist. De Kantonrechter wijst de vorderingen af.
Instantie | Rechtbank Amsterdam |
Uitspraakdatum | 24-08-2015 |
ECLI | ECLI:NL:RBAMS:2015:5478 |
Zaaknummer | CV EXPL 14-20546 |
Bijzondere kenmerken | Eerste aanleg - enkelvoudig |
Vindplaatsen | |
|
Verhuurder A BV is een huurovereenkomst aangegaan met concernmaatschappij B BV, ten behoeve van C BV. Daarbij is een boeteclausule opgenomen dat de huurovereenkomst niet zonder toestemming van A BV mag worden overgedragen of worden ingebracht. Bij het afsluiten van de huurovereenkomst heeft B BV een concerngarantie verstrekt. Op enig moment wordt B BV, vanwege een herstructurering, gesplitst en gaat de huurovereenkomst over op C BV. A BV meent dat hiervoor toestemming had moeten worden gevraagd…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.