Kennisbank voor het notariaat

Vermindering heffingsmaatstaf art. 13 WBR kosten koper

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.


Inloggen via Legal Intelligence

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Met deze rekentool kunt u de gevolgen voor de overdrachtsbelasting berekenen bij een doorverkoop kosten koper binnen de termijn van art. 13 WBR. Partijen kunnen verschillende afspraken maken over de vermindering op grond van art. 13 WBR. Deze rekentool berekent de gevolgen voor de overdrachtsbelasting in de volgende gevallen:

Optie A: Koper zal aan verkoper uitkeren het bedrag aan overdrachtsbelasting dat door verkoper werkelijk was verschuldigd. Indien de koopsom lager is dan het bedrag waarover de verkoper overdrachtsbelasting heeft betaald kan de vergoeding van koper aan verkoper hoger zijn dan het art. 13 WBR voordeel van koper.

Optie B: Koper zal aan verkoper uitkeren het verschil tussen het bedrag dat aan overdrachtsbelasting zou zijn verschuldigd zonder vermindering op grond van art. 13 WBR en het werkelijk aan overdrachtsbelasting verschuldigde bedrag. Waarbij het bedrag dat koper betaalt aan overdrachtsbelasting plus het aan verkoper uit te keren bedrag maximaal gelijk zal zijn aan het bedrag dat koper aan overdrachtsbelasting verschuldigd zou zijn geweest als art. 13 WBR niet van toepassing was. Bij deze berekening wordt rekening gehouden met het feit dat over de vergoeding ook overdrachtsbelasting is verschuldigd.
Is de koopsom lager dan het bedrag dan waarover de verkoper overdrachtsbelasting heeft voldaan dan kan het berekende bedrag worden verhoogd tot maximaal het bedrag dat met toepassing van art. 13 WBR wordt bespaard. Immers in dat geval is over (een deel van) de vergoeding geen overdrachtsbelasting verschuldigd.

Optie C: Koper en verkoper maken geen afspraken over de gevolgen van de toepassing van art. 13 WBR.

Optie D: Akten van levering worden gepasseerd in omgekeerde volgorde. Eerst wordt de levering B-C gepasseerd en vervolgens levering A-B. Voor de heffing van overdrachtsbelasting wordt bij deze volgorde aangesloten, art. 8 lid 1 WBR.

Civielrechtelijk moet wel eerst de akte A-B worden ingeschreven en daarna de akte B-C. Zie MvF 22 februari 2017, nr. 2017-36415, onderdeel 9.3.2. De redactie van Via Juridica acht optie D niet mogelijk in de situatie dat de A-B-levering 2% is en de B-C-levering 10,4% is. Om in omgekeerde volgorde te passeren, moeten de akten worden gepasseerd op dezelfde dag en kan bij de A-B-transactie niet worden voldaan aan het hoofdverblijfvereiste.
Daarnaast geeft de rekentool niet in alle gevallen een resultaat als bij de eerste verkrijging het tarief van 2% is toegepast. Dit heeft te maken met het gegeven dat in die situatie doorgaans niet aan het hoofdverblijfvereiste zal zijn voldaan als de woning binnen zes maanden na de verkrijging opnieuw wordt verkregen door een ander. In de zeldzame situatie dat een woning binnen zes maanden opnieuw wordt verkregen en het 2%-tarief toch van toepassing blijft op de eerste verkrijging, kunt u contact opnemen met de redactie van Via Juridica voor het maken van een berekening.

Gerelateerde kennisdossiers


Appartementsrechten
Registergoederenrecht

Economische eigendomsoverdracht
Registergoederenrecht

Nieuwbouw
Registergoederenrecht

Maatstaf van heffing
Belastingrecht