Geen bescherming voor verkrijger van erfdienstbaarheid door onvolkomenheden in kadastrale registratie
CasusIn 1928 is een erfdienstbaarheid gevestigd ten laste van het perceel van X en ten behoeve van het perceel van Y. X en Y hebben allebei enkele jaren geleden de eigendom van hun perceel verkregen. X heeft het Kadaster de opdracht gegeven onderzoek uit te voeren en het Kadaster heeft daarbij de in 1928 gevestigde erfdienstbaarheid niet opgemerkt. X was niet op de hoogte van de erfdienstbaarheid en beroept zich op de beschermingsbepalingen van art. 3:23 en 3:24 BW. De Rechtbank en he…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleGerelateerde wetstoelichtingen
Derdenbescherming bij de verkrijging van registergoederen (art. 3:24 - 3:26 BW)
Ontstaan van een erfdienstbaarheid (art. 5:72 BW)