Hoge Raad: ander Hof moet oordelen over civiele waardering van IB-latentie
CasusE en V waren gehuwd met uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen en een finaal verrekenbeding bij overlijden. E is in 2009 overleden.E heeft in zijn testament een quasi-wettelijke verdeling opgenomen en zijn (klein)kinderen samen met V tot erfgenamen benoemd. Tot de nalatenschap behoren aanmerkelijkbelangaandelen. Tussen de erfgenamen bestaat onenigheid over de hoogte van de latente inkomstenbelasting inzake de aanmerkelijkbelangaandelen. De (kle…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleProcedureverloop
Hoge Raad, 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:583
Parket bij de Hoge Raad, 22-10-2021, ECLI:NL:PHR:2021:999
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-11-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8994
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-01-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:253
Gerelateerde wetstoelichtingen
Quasi-wettelijke verdeling
Wettelijke verdeling (art. 4:13 - 4:18 BW)