Koel- en rijpingscellen en stellages zijn onroerend in de zin van art. 3:3 BW
CasusA verkrijgt een bedrijfspand waarin koel- en rijpingscellen en stellages zijn aangebracht. A dient over deze installatie overdrachtsbelasting te betalen volgens de Belastinginspecteur B. A dient bezwaar in bij B omdat hij meent dat de installatie roerend is. In geschil is of de koel- en rijpingscellen en de stellages onroerend zijn in de zin van art. 2 lid 1 WBR. Hof Het Hof overweegt dat de installatie niet als bestanddeel valt aan te merken in de zin van art. 3:4 BW. Het Hof…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleProcedureverloop
Hoge Raad, 05-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:515
Gerechtshof Amsterdam, 17-04-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1600
Hoge Raad, 17-11-2017, ECLI:NL:HR:2017:2876
Gerechtshof Den Haag, 07-04-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:3302
Rechtbank Den Haag, 13-10-2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:12722
Gerelateerde wetstoelichtingen
Definitie bestanddeel (art. 3:4 BW)
Definitie onroerende zaak (art. 3:3 BW)