Verhuur van appartement aan studerende zoon en studievrienden valt niet onder bedrijfsmatige kamerverhuur
CasusEen gebouw is gesplitst in twee appartementsrechten. A en B zijn elk gerechtigd tot een appartement. B verhuurt zijn appartement aan zijn zoon en drie studievrienden voor zolang zijn zoon een studie volgt. A stelt dat het verhuren van het appartement door B aan B's zoon in strijd is met de splitsingsakte. RechtbankDe Rechtbank overweegt dat voor de bepaling of het verhuren strijdig is, gekeken moet worden naar de bedoeling van de splitsingsakte. Deze bedoeling dient naar obj…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleProcedureverloop
Gerechtshof Amsterdam, 12-05-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1365
Rechtbank Amsterdam, 12-12-2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:8983
Rechtbank Amsterdam, 12-12-2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:8983
Gerelateerde wetstoelichtingen
Appartementsrecht (art. 5:106 BW)
Gebruik appartementsrecht (art. 5:120 BW)
Splitsing in appartementsrechten (art. 5:109 - 5:112 BW)