Voor rechtspersoon geen recht op vrijstelling overdrachtsbelasting art. 15 lid 1 sub b WBR (bedrijfsoverdracht binnen familiesfeer)
CasusIn 1996 brengt V zijn onderneming (fotowinkel) en het bijbehorende (woonwinkel)pand, bestaande uit een winkelruimte en vijf bovenwoningen in Y BV in. Vervolgens is door Y BV de onderneming ingebracht in Werk BV en het pand in Vastgoed BV. De winkelruimte wordt door Vastgoed BV verhuurt aan Werk BV. X BV, de vennootschap van A (de schoonzoon van V) verkrijgt in 2002 40% van de aandelen Werk BV en in 2007 de resterende 60% Werk BV. Vastgoed BV verleent in 2005 met betrekking tot het pand, ee…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleProcedureverloop
Hoge Raad, 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:643
Gerechtshof Den Haag, 29-04-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:883
Gerelateerde wetstoelichtingen
Vrijstelling bedrijfsoverdracht binnen familiesfeer (art. 15.1.b WBR)