Aandelen in BV die een recreatiepark exploiteert kwalificeren als fictieve onroerende zaken

X BV verkrijgt alle aandelen in vennootschappen die een recreatiepark exploiteren. Het betreft de verhuur van staanplaatsen voor chalets en mobiele bungalows en bijkomende dienstverlening en activiteiten zoals de handel in nieuwe en gebruikte caravans, chalets, mobiele bungalows en aanverwante artikelen. In geschil is of de aandelen kwalificeren als fictieve onroerende zaken in de zin van art. 4 WBR.
Anders dan de rechtbank oordeelt het Hof in hoger beroep dat de bijkomende diensten van de vennootschappen zich niet onderscheiden van de diensten die bij andersoortige verhuur gewoonlijk door de verhuurder kunnen worden aangeboden. Ook ontbreken recreatieve voorzieningen en is de duur van de verhuur gemiddeld acht tot negen jaar. Derhalve wijkt het feitencomplex in juridisch relevante zin niet af van de verhuur van een appartementencomplex met bijkomende diensten zonder dat die bijkomende diensten een bepaald niveau te boven gaan. De aandelen kwalificeren als fictieve onroerende zaken in de zin van art. 4 WBR.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond met toepassing van art. 81 lid 1 Wet RO.