Bij niet-fiscale partners rekening houden met huwelijksvermogensregime bij vaststellen rendementsgrondslag?
Gedurende 2008 leefde M duurzaam gescheiden van zijn in België wonende echtgenote V. Het belastbare inkomen uit sparen en beleggen van M is vastgesteld uitgaande van het gemiddelde vermogen in 2008. Het Hof oordeelt dat M en V niet als fiscale partners kunnen worden aangemerkt en dat toerekening of herverdeling van bestanddelen van de rendementsgrondslag op voet van art. 2.17 Wet IB 2001 derhalve niet mogelijk is.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte niet is ingegaan op de stelling van M dat de bestanddelen die hij in zijn aangiftebiljet had vermeld, krachtens het huwelijksgoederenregime voor de helft aan V toekomen. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Den Haag, die de rendementsgrondslag van de duurzaam gescheiden levende echtgenoten moet bepalen.
Instantie | Hoge Raad |
Uitspraakdatum | 14-02-2014 |
ECLI | ECLI:NL:HR:2014:292 |
Zaaknummer | 13/03362 |
Bijzondere kenmerken | Cassatie |
Vindplaatsen | |
|
Gedurende 2008 leefde M duurzaam gescheiden van zijn in België wonende echtgenote V. Het belastbare inkomen uit sparen en beleggen van M is vastgesteld uitgaande van het gemiddelde vermogen in 2008. Het Hof oordeelt dat M en V niet als fiscale partners kunnen worden aangemerkt en dat toerekening of herverdeling van bestanddelen van de rendementsgrondslag op voet van art. 2.17 Wet IB 2001 derhalve niet mogelijk is.De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte niet is ingegaan op de stellin…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.