Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Rendementsgrondslag (art. 5.3 Wet IB 2001)

Bijgewerkt tot 10-09-2024 Auteur De redactie

1 InleidingHet voordeel uit sparen en beleggen wordt gesteld op het forfaitaire rendement van de grondslag sparen en beleggen. De grondslag sparen en beleggen is de rendementsgrondslag aan het begin van het kalenderjaar voor zover deze meer bedraagt dan het heffingvrije vermogen (art. 5.2 lid 1 Wet IB 2001). De hoogte van het heffingvrije vermogen is opgenomen in art. 5.5 Wet IB 2001 en bedraagt € 57.000 in 2023 en 2024.Tot 1 januari 2017 bedroeg het forfaitaire rendement 4%…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.


Inloggen via Legal Intelligence

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wet- en regelgeving


Artikel 5.3 Rendementsgrondslag

Artikel 5.3 Rendementsgrondslag

  • 1

    De rendementsgrondslag is de waarde van de bezittingen verminderd met de waarde van de schulden.

  • 2

    Bezittingen zijn:

    • a.

      onroerende zaken;

    • b.

      rechten die direct of indirect op onroerende zaken betrekking hebben;

    • c.

      roerende zaken die door de belastingplichtige en personen die behoren tot zijn huishouden niet voor persoonlijke doeleinden worden gebruikt of verbruikt alsmede roerende zaken die voor persoonlijke doeleinden worden gebruikt of verbruikt doch hoofdzakelijk als belegging dienen;

    • d.

      rechten op roerende zaken;

    • e.

      rechten die niet op zaken betrekking hebben, waaronder geld en

    • f.

      overige vermogensrechten, met waarde in het economische verkeer.

    Bezittingen die voortvloeien uit de Algemene wet inzake rijksbelastingen, uit een belastingwet waarop de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing is, uit de Invorderingswet 1990 of uit daarmee overeenkomende buitenlandse wetgeving, worden niet in aanmerking genomen. In afwijking van de tweede volzin worden bezittingen die voortvloeien uit de erfbelasting wel in aanmerking genomen alsmede de daarmee verband houdende bezittingen voortvloeiende uit de belastingrente, bedoeld in hoofdstuk VA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, of de invorderingsrente, bedoeld in hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990. De derde volzin is van overeenkomstige toepassing op bezittingen die voortvloeien uit een met de erfbelasting overeenkomende buitenlandse erfbelasting, alsmede op de daarmee verband houdende bezittingen voortvloeiende uit een renteregeling die is opgenomen in een wetgeving die overeenkomt met de Algemene wet inzake rijksbelastingen of de Invorderingswet 1990.

  • 3

    Schulden zijn verplichtingen met waarde in het economische verkeer, met dien verstande dat:

    • a.

      verplichtingen die kunnen leiden tot uitgaven die ingevolge hoofdstuk 6 geheel of voor een deel worden aangemerkt als een persoonsgebonden aftrekpost, niet in aanmerking worden genomen;

    • b.

      verplichtingen tot het doen van periodieke uitkeringen of verstrekkingen die ingevolge artikel 3.101, eerste lid, onderdelen b en c, geen aangewezen periodieke uitkeringen en verstrekkingen zijn, niet in aanmerking worden genomen;

    • c.

      verplichtingen die voortvloeien uit de Algemene wet inzake rijksbelastingen, uit een belastingwet waarop de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing is, uit de Invorderingswet 1990 of uit daarmee overeenkomende buitenlandse wetgeving, niet in aanmerking worden genomen;

    • d.

      in afwijking van onderdeel c verplichtingen die voortvloeien uit de erfbelasting wel in aanmerking worden genomen alsmede de daarmee verband houdende verplichtingen voortvloeiende uit de belastingrente, bedoeld in hoofdstuk VA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, of de invorderingsrente, bedoeld in hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990;

    • e.

      onderdeel d van overeenkomstige toepassing is op verplichtingen die voortvloeien uit een met de erfbelasting overeenkomende buitenlandse erfbelasting alsmede de daarmee verband houdende verplichtingen voortvloeiende uit een met de regeling voor de belastingrente, bedoeld in hoofdstuk VA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, of de regeling voor de invorderingsrente, bedoeld in hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990, overeenkomende renteregeling;

    • f.

      verplichtingen, niet zijnde verplichtingen als bedoeld in de onderdelen a, b en c, en het vierde lid, alleen in aanmerking worden genomen voorzover de gezamenlijke waarde daarvan meer bedraagt dan € 3.700. Indien de belastingplichtige het gehele kalenderjaar dezelfde partner heeft of voor de toepassing van artikel 2.17 geacht wordt te hebben gehad, wordt het in de eerste volzin, onderdeel f, genoemde bedrag voor de belastingplichtige en zijn partner gezamenlijk op € 7.400 gesteld.

  • 4

    In afwijking van het derde lid, aanhef en onderdeel d, wordt niet in aanmerking genomen de verplichting die voortvloeit uit de Successiewet 1956 met betrekking tot de toepassing van artikel 7 van de Natuurschoonwet 1928 voor zover er geen sprake is van terstond invorderbare belasting als bedoeld in artikel 7, vijfde lid, van de Natuurschoonwet 1928.


Kennisdossiers

Titel Categorie
Titel Alimentatie Categorie Familierecht (overig)
Titel Appartementsrechten Categorie Registergoederenrecht
Titel Parkbeheer Categorie Registergoederenrecht
Titel Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3) Categorie Belastingrecht

Rechtspraak

Titel Instantie Datum Nummer
Aandeel in reservefonds VvE vormt onder de wettelijke regeling in 2018 geen banktegoed Instantie Hoge Raad Datum 06-06-2024 Nummer ECLI:NL:HR:2024:771
Wijziging art. 5:126 lid 1 BW geen verandering in aard van reservefonds als vermogensrecht Instantie Hoge Raad Datum 23-06-2023 Nummer ECLI:NL:HR:2023:952
Onverplichte storting bedrag op derdengeldenrekening notaris vlak voor jaarwisseling verhindert heffing in box 3 niet Instantie Hoge Raad Datum 12-07-2019 Nummer ECLI:NL:HR:2019:1177
Koopsom voor pand op kwaliteitsrekening notaris behoort tot box 3-bezittingen verkoper Instantie Hoge Raad Datum 29-06-2018 Nummer ECLI:NL:HR:2018:1035
Vermogensrendementsheffing geen individuele buitensporige last ondanks extreem hoge belastingdruk van 183% Instantie Rechtbank Gelderland Datum 27-03-2018 Nummer ECLI:NL:RBGEL:2018:1370
Toekomstige eigen bijdragen AWBZ/Wlz vormen geen box 3-schulden Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum 21-03-2018 Nummer ECLI:NL:RBNNE:2018:992
Verhuur van studentenkamers in casu niet meer dan normaal actief vermogensbeheer Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum 14-02-2017 Nummer ECLI:NL:GHARL:2017:1072
Geen ROW na verrekening vordering op BV met door BV overgenomen belastingschuld Instantie Hoge Raad Datum 12-08-2016 Nummer ECLI:NL:HR:2016:1900
Heffing box 3 niet in strijd met Eerste Protocol van het EVRM want geen sprake van individuele buitensporige last Instantie Hoge Raad Datum 10-06-2016 Nummer ECLI:NL:HR:2016:1129
Niet aangegeven vermogensbestanddelen die privé-eigendom waren van een echtgenoot na echtscheiding toch bij helfte toegerekend aan beide echtgenoten Instantie Hoge Raad Datum 06-11-2015 Nummer ECLI:NL:HR:2015:3223
Bij ontbreken fiscaal partnerschap rekening houden met huwelijksvermogensregime bij vaststellen rendementsgrondslag? Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum 28-05-2015 Nummer ECLI:NL:GHAMS:2015:2134
Kennis achteraf speelt rol bij waardering van box 3 vermogen Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum 23-12-2014 Nummer ECLI:NL:RBNNE:2014:6744
Verweerder had bekend kunnen zijn met vermogenssprong bij opleggen primitieve aanslag, navordering onterecht Instantie Rechtbank Den Haag Datum 02-12-2014 Nummer ECLI:NL:RBDHA:2014:15426
Box 3 woning is geen box 1 woning: geen discriminatie Instantie Gerechtshof 's-Hertogenbosch Datum 27-03-2013 Nummer ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ6125
Waardering onroerende zaken ? niet woningen in box 3 naar WEV Instantie Hoge Raad Datum 25-02-2011 Nummer ECLI:NL:HR:2011:BP5738
Verplichting tot betalen kinderalimentatie vormt box 3 schuld Instantie Hoge Raad Datum 11-02-2011 Nummer ECLI:NL:HR:2011:BO0403
Aandeel van een appartementseigenaar in het eigen vermogen van Vereniging van Eigenaren behoort tot de rendementsgrondslag in box 3 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum 13-08-2010 Nummer ECLI:NL:PHR:2010:BL7268
Vermogen van trust behoort tot rendementsgrondslag box 3 van benificiaries Instantie Rechtbank Haarlem Datum 19-01-2009 Nummer ECLI:NL:RBHAA:2009:BH2091
Conservatoir beslag op koopsom heeft geen invloed op waarde van vordering Instantie Hoge Raad Datum 14-11-2008 Nummer ECLI:NL:HR:2008:BG4235
HR 02-03-2007, nr 42144 Instantie Hoge Raad Datum 02-03-2007 Nummer ECLI:NL:HR:2007:AZ9673
Onderbrengen van vermogen in trust is prestatie die grondslag vormt voor uitkeringsverplichting Instantie Hoge Raad Datum 14-07-2006 Nummer ECLI:NL:HR:2006:AY3639
Bestuursbevoegdheid van belang voor toerekening inkomsten uit vermogen Instantie Hoge Raad Datum 10-03-2006 Nummer ECLI:NL:HR:2006:AU2004
Della Ciaja/Italië Instantie Europese Hof voor de Rechten van de Mens Datum 22-06-1999 Nummer 46757/99
Hoge Raad 11 juni 1997, nr 32211 Instantie Hoge Raad Datum 11-06-1997 Nummer ECLI:NL:HR:1997:AA2157

Wetsvoorstellen

Titel Dossiernr. Status Samenvatting
Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven Dossiernr. 34028 Status - Samenvatting -
Belastingplan 2010 Dossiernr. 32128 Status In werking getreden Samenvatting -

Beleidsbesluiten

Titel Instantie Datum Nummer Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 17-05-2024 Nummer 2024-5944 Samenvatting In dit besluit staat het beleid met betrekking tot het inkomen uit sparen en beleggen (box 3). Dit besluit is een actualiser…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 26-04-2023 Nummer 2023-0000101431 Samenvatting In een brief van 26 april jl. heeft staatssecretaris Van Rij aangekondigd dat hij van plan is met ingang van 1 januari 2023…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 10-02-2023 Nummer 2023Z00477 Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 08-07-2022 Nummer 2022-0000186098 Samenvatting Leegwaarderatio in de SW en de Wet IB 2001 wordt voortgezet met geactualiseerde percentagesIngevolge art. 21 lid 8 SW en art…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 28-06-2022 Nummer 2022-176296 Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 30-05-2022 Nummer (geen nummer) Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 17-02-2016 Nummer DGB 2016-568 Samenvatting In een reactie op de conclusie van de A-G laat het Ministerie van Financiën weten zich niet te kunnen vinden in het sta…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 26-06-2015 Nummer BLKB2015/903M Samenvatting Na een oproep van de Bond voor Belastingbetalers zijn bij de Belastingdienst meer dan 10.000 bezwaarschriften binnengekomen…
Instantie Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Datum 11-03-2013 Nummer 2013-0000142912 Samenvatting Ter stimulering van de woningmarkt heeft het Kabinet op 13 februari 2013 een pakket maatregelen gepresenteerd. De eis dat ee…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 20-12-2011 Nummer BLKB 2011/1954M Samenvatting DGB 2010/415 M
Instantie Ministerie van Financiën Datum 10-06-2010 Nummer DGB2010/921 Samenvatting CPP2003/1606M
Instantie Ministerie van Financiën Datum 20-04-2009 Nummer DGB/2009/1878U Samenvatting
Titel Instantie Datum Nummer Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 12-10-2023 Nummer 2023-22890 Samenvatting Dit besluit wijzigt het besluit van 31 oktober 2016 (nr. 2016-113962) laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 december 2016…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 20-12-2016 Nummer 2016-188319 Samenvatting Dit besluit wijzigt het besluit van 31 oktober 2016, nr. 2016-113962 (Stcrt. 59049). De wijziging betreft een goedkeuring in…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 31-10-2016 Nummer 2016-113962 Samenvatting Dit besluit is aangevuld bij besluit van 20 december 2016, nr. 2016-188319. De aanvulling betreft een goedkeuring inzake de…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 03-09-2013 Nummer BLKB2013/662M Samenvatting Dit besluit is gewijzigd bij besluit van 8 augustus 2015, nr BLKB2015/409M. Hierin is een goedkeuring opgenomen dat de defis…
Instantie Ministerie van Financiën Datum 16-02-2012 Nummer BLKB 2012/137M Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 19-12-2010 Nummer DGB2010/4308M Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 22-01-2010 Nummer DGB 2010/415 M Samenvatting  DGB 2010/415 M
Instantie Ministerie van Financiën Datum 06-07-2009 Nummer CPP2009/1028M Samenvatting
Instantie Ministerie van Financiën Datum 31-10-2005 Nummer CPP2005/1272M Samenvatting

Literatuur

Titel Auteur(s) Bron
Titel Rechtsvraag 'Is een legaat van een maandelijkse uitkering belast met loonbelasting? Auteur(s) I.J.F.A. van Vijfeijken Bron WPNR 2017/7164

Praktisch

Titel Bron Type Categorie
Box 3 - wettelijke berekeningsmethode t/m 2022 Bron Via Juridica Type Box 3 Categorie Rekentools
Box 3 - berekeningsmethode in het kader van hersteloperatie t/m 2022 Bron Belastingdienst Type Box 3 Categorie Rekentools
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Fiscaal

Tarief erf- en schenkbelasting (art. 24 SW) Erfbelasting bij partners (art. 25 SW) Schenkbelasting bij partners (art. 26 SW) Schenkbelasting afgezonderd particulier vermogen (art. 26a SW) Samenvoeging schenkingen binnen een jaar (art. 27 SW) Schenkingen aan kinderen binnen een jaar (art. 28 SW) Onzekerheid over verwantschap (art. 29 SW) Verwerping en afstand (art. 30 SW) Afstand door bezwaarde (art. 31 SW) Vrijstellingen erfbelasting (art. 32 SW) ANBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 3 SW) Omvang vrijstellingen erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 4 SW) Verkrijging pensioenregeling en lijfrenten (art. 32 lid 1 onder 5 SW) SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 8 SW) Steunstichting SBBI en erfbelasting (art. 32 lid 1 onder 9 SW) Vrijstelling erfbelasting voor werknemer erflater (gevolgen testamentair loon, salaire differé en executeursloon) (art. 32 lid 1 onder 10 SW) Vrijstelling erfbelasting voor nog niet vorderbare termijnen van renten, uitkeringen, bezoldigingen en andere inkomsten (art. 32 lid 1 onder 11 SW) Pensioenimputatie (art. 32 lid 2 SW) Definitie lijfrenten (art. 32 lid 4 SW) Vrijstellingen schenkbelasting (art. 33 SW) ANBI en schenkbelasting (art. 33 onder 4 SW) Schenkvrijstelling ouder-kind (art. 33 onder 5 SW) Schenkvrijstelling overige verkrijgers (art. 33 onder 7 SW) Schenkvrijstelling voor onvermogenden (art. 33 onder 8 SW) Vrijstelling bij samenloop schenkbelasting met inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting (art. 33 onder 9 SW) Schenking aan een rechtspersoon ter bevordering van werknemersbelangen (art. 33 onder 11 SW) Voldoen aan natuurlijke verbintenis (art. 33 onder 12 SW) SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 13 SW) Steunstichting SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 14 SW) Definitie schenking ten behoeve van eigen woning (art. 33a SW) Samenloop verhoogde schenkvrijstellingen eigen woning (art. 82a SW)

Tarief overdrachtsbelasting (art. 14 WBR) Vrijstelling algemeen (art. 15 WBR) Vrijstelling btw-belaste levering (art. 15.1.a WBR) Vrijstelling bedrijfsoverdracht binnen familiesfeer (art. 15.1.b WBR) Vrijstelling publiekrechtelijke lichamen (art. 15.1.c WBR) Vrijstelling inbreng onderneming in personenvennootschap en omzetting in NV of BV (art. 15.1.e WBR) Vrijstelling verdeling of vereffening (art. 15.1.f WBR) Vrijstelling verdeling gemeenschap samenwoners (art. 15.1.g WBR) Vrijstelling bij fusie, splitsing en interne reorganisatie (art. 15.1.h WBR) Vrijstelling aangebrachte zaken (art. 15.1.i WBR) Vrijstelling voor verkrijging bestemd voor onderwijs (art. 15.1.k WBR) Vrijstelling ruilverkaveling (art. 15.1.l WBR) Vrijstelling bureau beheer landbouwgronden (art. 15.1.m WBR) Woningbouwlichamen (art. 15.1.n WBR) Vrijstelling stedelijke herstructurering (art. 15.1.o WBR) Verkrijging van lichaam ter bevordering van stedelijke herstructurering (art. 15.1.oa WBR) Startersvrijstelling (Art. 15.1.p WBR) Monumentenvrijstelling (vervallen) (art. 15.1.p WBR) Cultuurgrondvrijstelling (art. 15.1.q WBR) Vrijstelling bij herstel in oude toestand (art. 15.1.r WBR) Vrijstelling natuurgrond (art. 15.1.s WBR) Vrijstelling verkoopregulerend beding (Art. 15.1.t WBR) Vrijstelling Staatsbosbeheer (art. 15.1.u WBR) Vrijstelling uitoefenen wilsrecht (art. 15.1.x WBR) Vrijstelling bij verkrijging (kabel)netten (art. 15.1.y WBR) Tijdelijke vrijstelling inbreng van tbs-pand in NV/BV (vervallen) (art. 15.1.z WBR) Anti-ontgaansbepaling (art. 15 lid 4 WBR) Schriftelijke verklaring en onvoorziene omstandigheden (art. 15a WBR) Tijdelijke vrijstellingen overdrachtsbelasting 2024