Tarief belastbaar inkomen uit werk en woning (art. 2.10 Wet IB 2001)
1 AlgemeenDit artikel regelt het progressieve tarief dat geldt voor het belastbare inkomen uit werk en woning (box 1). Het tarief bestaat vanaf 1 januari 2020 uit drie schijven. De hoogte van de schijven wordt jaarlijks aangepast. De eerste schijf tot een belastbaar inkomen van € 38.098 (cijfers 2024) kent een IB-tarief van 9,32% maar kent samen met de premieheffing volksverzekeringen van 27,65%, een gecombineerd tarief dat gelijk is aan het in …
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 2.10 Tarief belastbaar inkomen uit werk en woning
Artikel 2.10 Tarief belastbaar inkomen uit werk en woning
1 De belasting op het belastbare inkomen uit werk en woning (afdeling 3.1 respectievelijk afdeling 7.2) wordt bepaald aan de hand van de volgende tabel.
Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan
maar niet meer dan
bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat
I
II
III
IV
–
€ 38.098
–
9,32%
€ 38.098
€ 75.518
€ 3.550
36,97%
€ 75.518
–
€ 17.384
49,50%
2 Indien bij het bepalen van het belastbare inkomen uit werk en woning een of meer bedragen ter zake van grondslagverminderende posten als bedoeld in het derde lid in aftrek zijn gebracht, bedraagt de belasting op het belastbare inkomen uit werk en woning het op basis van het eerste lid bepaalde bedrag vermeerderd met 12,53% van het bedrag waarmee de som van het belastbare inkomen uit werk en woning en de in aftrek gebrachte bedragen ter zake van grondslagverminderende posten als bedoeld in het derde lid, het in de eerste kolom van de in het eerste lid opgenomen tabel laatstvermelde bedrag te boven gaat, doch ten hoogste met 12,53% van de in aftrek gebrachte bedragen ter zake van grondslagverminderende posten als bedoeld in het derde lid.
3 De grondslagverminderende posten, bedoeld in het tweede lid, zijn:
a. de ondernemersaftrek, bedoeld in artikel 3.74;
b. de MKB-winstvrijstelling, bedoeld in artikel 3.79a, mits het gezamenlijke bedrag van de met de ondernemersaftrek verminderde winst, bedoeld in artikel 3.79a, positief is;
c. de terbeschikkingstellingsvrijstelling, bedoeld in artikel 3.99b, mits het gezamenlijke bedrag van het resultaat uit werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.99b, tweede lid, positief is;
d. de aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning, bedoeld in artikel 3.120;
e. de persoonsgebonden aftrek, bedoeld in artikel 6.1.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Alimentatie | Categorie Familierecht (overig) |
Titel Belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) | Categorie Belastingrecht |
Wetsvoorstellen
Titel | Dossiernr. | Status | Samenvatting |
---|---|---|---|
Wet maatregelen woningmarkt 2014 | Dossiernr. 33756 | Status Ingetrokken | Samenvatting - |
Belastingplan 2003 | Dossiernr. 28607 | Status In werking getreden | Samenvatting - |