Woonplaatsfictie IB (art. 2.2 Wet IB 2001)
1 Inleiding Een natuurlijk persoon die in Nederland woont, is belastingplichtig voor de inkomstenbelasting (art. 2.1 lid 1 onder a Wet IB 2001). Met Nederland wordt in dit verband bedoeld 'het in Europa gelegen deel van het Koninkrijk' (art. 2 lid 3 onder d ten derde AWR). De hoofdregel is dat de woonplaats van iemand wordt beoordeeld naar de omstandigheden (art. 4 AWR). Naast deze bepaling kent de Wet IB 2001 voor de heffing van inkomstenbelasting aanvullende woonplaatsficties (art.…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 2.2 Woonplaatsfictie
Artikel 2.2 Woonplaatsfictie
1 Een persoon die ophoudt in Nederland te wonen en binnen een jaar daarna weer in Nederland gaat wonen zonder intussen in een andere mogendheid of op de BES eilanden te hebben gewoond, wordt ook tijdens zijn afwezigheid geacht in Nederland te hebben gewoond. De vorige volzin is niet van toepassing indien de bedoelde persoon aannemelijk maakt dat hij in een lidstaat van de Europese Unie of een bij ministeriële regeling aangewezen mogendheid waarmee Nederland een regeling ter voorkoming van dubbele belasting is overeengekomen die voorziet in de uitwisseling van inlichtingen, als inwoner aan de belastingheffing is onderworpen en de heffingsgrondslagen in die lidstaat of andere mogendheid hoofdzakelijk gelijk zijn aan de in artikel 2.3 genoemde heffingsgrondslagen. De eerste volzin is evenmin van toepassing indien de bedoelde persoon aannemelijk maakt dat hij op de BES eilanden als inwoner onderworpen is aan de Wet inkomstenbelasting BES.
2 Een Nederlander die in dienstbetrekking staat tot de Staat der Nederlanden, wordt steeds geacht in Nederland te wonen indien hij is uitgezonden:
a. als lid van een diplomatieke, permanente of consulaire vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden in het buitenland; of
b. om in het kader van een verdrag waarbij de Staat der Nederlanden partij is, in een andere mogendheid werkzaamheden te verrichten.
3 Indien een Nederlander op grond van het tweede lid geacht wordt in Nederland te wonen, worden de partner en de kinderen die jonger zijn dan 27 jaar en die in belangrijke mate door hem worden onderhouden, tevens geacht in Nederland te wonen.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Ficties | Categorie Belastingrecht |