Uitfasering pensioen in eigen beheer (art. 38n-38q Wet LB)
1 InleidingSinds 1 juli 2017 is het niet langer mogelijk om fiscaal gefaciliteerd pensioen in eigen beheer op te bouwen of dotaties te doen aan in eigen beheer opgebouwde pensioenaanspraken. Het wetsvoorstel dat een einde maakte aan deze mogelijkheid werd op Prinsjesdag 2016 bij de Tweede Kamer ingediend als het wetsvoorstel uitfasering pensioen in eigen beheer (hierna: PEB) (Kamerstukken 34555). De reden hiervoor was dat het fiscaal in de loop der jaren minder aantrekkelijk was geworden om pen…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 38n
Artikel 38n
Op aanspraken ingevolge een pensioenregeling waarvan een lichaam als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdelen d of e, zoals dat artikel luidde op 31 december 2016, als verzekeraar optreedt, blijven de artikelen 18h, 19a, 19b, 19c, 19d en 38j, alsmede de daarop gebaseerde bepalingen, zoals die artikelen en bepalingen luidden op 31 december 2016, van toepassing.
Artikel 38o
Artikel 38o [Vervallen per 01-01-2020]
[Vervallen]
Artikel 38p
Artikel 38p
1 Een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting als bedoeld in artikel 38n, tweede lid, onderdeel b, zoals dat artikel luidde op 31 december 2019, wordt jaarlijks verhoogd met een bij ministeriële regeling bepaalde marktrente, en kan geruisloos worden aangewend ter verkrijging van een lijfrente als bedoeld in artikel 3.125 van de Wet inkomstenbelasting 2001 of een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht als bedoeld in artikel 3.126a van die wet dan wel overeenkomstig de in het tweede en derde lid opgenomen voorwaarden in termijnen worden uitgekeerd.
2 Voor zover een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting als bedoeld in het eerste lid niet is aangewend ter verkrijging van een lijfrente als bedoeld in artikel 3.125 van de Wet inkomstenbelasting 2001 of een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht als bedoeld in artikel 3.126a van die wet, wordt de waarde van deze aanspraak in een periode van twintig jaar in termijnen met een gelijke tussenperiode van ten hoogste een jaar uitgekeerd als loon uit vroegere dienstbetrekking, waarbij het in een jaar uit te keren bedrag gelijk is aan de stand van de oudedagsverplichting aan het begin van dat jaar gedeeld door het aantal op dat tijdstip nog resterende uitkeringsjaren. Voorts geldt daarbij:
a. bij in leven zijn van de werknemer of gewezen werknemer:
1°. dat de termijnen aan hem worden uitgekeerd en de eerste termijn niet eerder wordt uitgekeerd dan nadat hij de leeftijd bereikt die vijf jaar lager is dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, maar uiterlijk twee maanden na de datum waarop hij de laatstgenoemde leeftijd bereikt;
2°. dat, ingeval de eerste termijn eerder aan hem wordt uitgekeerd dan nadat hij de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt, de periode van twintig jaar, bedoeld in de eerste volzin, wordt vermeerderd met het aantal jaren tussen het tijdstip van het uitkeren van de eerste termijn en de laatstgenoemde leeftijd;
3°. dat, ingeval de omzetting, bedoeld in artikel 38n, tweede lid, zoals dat artikel luidde op 31 december 2019, meer dan twee maanden later plaatsvindt dan nadat hij de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt, de eerste termijn aan hem wordt uitgekeerd direct na het moment van omzetting en de periode van twintig jaar, bedoeld in de eerste volzin, wordt verminderd met het aantal jaren tussen het tijdstip van het uitkeren van de eerste termijn en de laatstgenoemde leeftijd;
b. bij overlijden van de werknemer of gewezen werknemer terwijl ingevolge onderdeel a nog geen termijnen zijn ingegaan:
1°. dat de termijnen binnen twaalf maanden na het overlijden ingaan;
2°. dat de termijnen worden uitgekeerd aan zijn erfgenamen, voor zover dit natuurlijke personen zijn.
3 Indien ingevolge het tweede lid, onderdelen a of b, termijnen zijn ingegaan en de genieter van de termijnen overlijdt, gaat het recht op de nog niet uitgekeerde termijnen over op zijn erfgenamen, voor zover dit natuurlijke personen zijn.
4 De artikelen 19a en 19b, zoals die artikelen luidden op 31 december 2016, de artikelen 3.83 en 7.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals die artikelen luidden op 31 december 2016, de artikelen 2.8, tweede lid, 2.9 en 3.136 van de Wet inkomstenbelasting 2001, artikel 30i van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 25, vijfde lid, en 26, derde lid, van de Invorderingswet 1990 en artikel 32, derde lid, van de Successiewet 1956 zijn van overeenkomstige toepassing op aanspraken ingevolge een oudedagsverplichting als bedoeld in het eerste lid.
5 In afwijking van het eerste en tweede lid kan onder door Onze Minister te stellen voorwaarden een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting als bedoeld in het eerste lid ook na de ingangsdatum van de termijnen, bedoeld in het tweede lid, geruisloos worden aangewend ter verkrijging van een lijfrente als bedoeld in artikel 3.125 van de Wet inkomstenbelasting 2001 of een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht als bedoeld in artikel 3.126a van die wet.
Artikel 38q
Artikel 38q
1 Voor een pensioenregeling als bedoeld in artikel 18 zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen die na de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen niet voldoet aan hoofdstuk IIB, blijven de artikelen 18 tot en met 18ga en 19f alsmede de daarop gebaseerde bepalingen, zoals die luidden op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen, van toepassing.
2 Bij de toepassing van het eerste lid wordt voor:
a. het aantal deelnemingsjaren, bedoeld in de artikelen 18, tweede lid, onderdeel a, en 18e, eerste lid, onderdeel c zoals deze artikelen luidden op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen gelezen: 42 deelnemingsjaren;
b. de leeftijd, bedoeld in artikel 18e, eerste lid, onderdeel b, tweede lid en derde lid zoals dit luidde op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen: 65-jarige leeftijd;
c. de leeftijd, bedoeld in artikel 18e, vijfde lid, zoals dit luidde op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen gelezen: 67-jarige leeftijd.
3 Bij de toepassing van het eerste lid wordt voor personen die de 18-jarige leeftijd, maar nog niet de 21-jarige leeftijd hebben bereikt voor afwijking als bedoeld in artikel 18d, eerste lid, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen, mede in aanmerking genomen een situatie waarin een ouderdomspensioen, een partnerpensioen en een wezenpensioen meer bedragen dan de in de artikelen 18a, 18b en 18c, zoals die op die dag luidden, opgenomen maxima voor zover zulks het gevolg is van een regeling waarin de opbouw niet of niet volledig is gekoppeld aan een franchise.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Afwikkeling en vereffening nalatenschap | Categorie Erfrecht |
Titel Verrekenbedingen | Categorie Familievermogensrecht |
Titel Echtscheiding | Categorie Familierecht (overig) |
Titel Pensioen | Categorie Familierecht (overig) |
Titel DGA | Categorie Ondernemingsrecht |
Rechtspraak
Titel | Instantie | Datum | Nummer |
---|---|---|---|
Rechter verplicht ex-echtgenoot mee te werken aan afstempeling PEB en omzetting in ODV | Instantie Rechtbank Amsterdam | Datum 31-01-2018 | Nummer ECLI:NL:RBAMS:2018:1755 |
Wetsvoorstellen
Titel | Dossiernr. | Status | Samenvatting |
---|---|---|---|
Wijziging van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen (novelle) | Dossiernr. 34662 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen | Dossiernr. 34555 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Beleidsbesluiten
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 17-02-2023 | Nummer 2023-1520 | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 22-06-2022 | Nummer 2022-13302 | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 07-12-2020 | Nummer 2020-234674 | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 31-03-2020 | Nummer 2020-845 | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 12-11-2018 | Nummer 2018-28514 | Samenvatting Dit besluit is een actualisering van het besluit van 24 november 2017 (nr 2017-126948). Het besluit voorziet in voortgezette… | |
Instantie Belastingdienst | Datum 08-05-2018 | Nummer (geen nummer) | Samenvatting In een handreiking van 8 mei 2018 wordt in vraag & antwoord-vorm ingegaan op de vererving van aanspraken op een oudedags… | |
Instantie Belastingdienst | Datum 04-04-2018 | Nummer (geen nummer) | Samenvatting Op 4 april 2018 heeft het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst (CAP) in Vraag & Antwoord 17-017… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 30-03-2018 | Nummer 2018-2954 | Samenvatting Dit besluit vervangt het besluit van 7 maart 2017 (nr 2017-22042). Goedgekeurd wordt dat bij de waardering van langlope… | |
Instantie Belastingdienst | Datum 21-12-2017 | Nummer 2017/C/87 | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 27-06-2017 | Nummer 2017-0000124081 | Samenvatting | |
Instantie Belastingdienst | Datum 04-05-2017 | Nummer (geen nummer) | Samenvatting Op 4 mei 2017 heeft de Belastingdienst een nieuwe versie van het informatieformulier op haar website gepubliceerd. Hieronder… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 29-03-2017 | Nummer 2017-0000057050 | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 22-03-2017 | Nummer 2017-22793 | Samenvatting | |
Instantie Staatsblad | Datum 16-03-2017 | Nummer Stb. 2017, 117 | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 28-02-2017 | Nummer (geen nummer) | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 03-02-2017 | Nummer (geen nummer) | Samenvatting | |
Instantie Belastingdienst | Datum 01-07-2014 | Nummer 14-601-1 | Samenvatting |
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 18-10-2018 | Nummer 2018-23862 | Samenvatting Bij besluit van 18 oktober 2018 (nr 2018-23862) heeft de Staatssecretaris van Financiën met terugwerkende kracht tot en… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 24-11-2017 | Nummer 2017-126948 | Samenvatting Dit besluit is een actualisering van het besluit van 6 november 2015, nr BLKB2015/830M. Het besluit is aangepast aan de Wet… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 22-03-2017 | Nummer 2017-7412 | Samenvatting Op 22 maart 2017 is een goedkeuring gepubliceerd op grond waarvan een dga tot 1 juli 2017 de tijd heeft om alle adminis… |
Literatuur
Titel | Auteur(s) | Bron |
---|---|---|
Titel Nog steeds openstaande vragen bij de oudedagsverplichting en overlijden | Auteur(s) M.L. Neve en G.M.C.M. Staats | Bron WFR 2023/192 |
Titel "De ODV gaat over op de erfgenamen", een derdenbeding of niet? | Auteur(s) A. van Maurik | Bron Estate Planner Digitaal 2022/4 |
Titel Let bij een ODV ook op de erfbelasting | Auteur(s) F.A.M. Schoenmaker | Bron FTV 2019/18 |
Titel Uitfasering pensioenen in eigen beheer in de notariële praktijk | Auteur(s) T.C. Hoogwout | Bron FBN 2018/50 |
Titel De positie van de partner bij de uitfasering van pensioen in eigen beheer | Auteur(s) C.A.H. Luijken | Bron NTFR-B 2018/30 |
Titel Pensioen in eigen beheer: erfrechtelijke aspecten | Auteur(s) T. Denekamp, M.C.B. Bril | Bron VFP 2017/60 |
Titel Pensioen in eigen beheer en een ex-partner | Auteur(s) D. Dutilh | Bron VFP 2017/50 |
Titel Wetsvoorstel uitfasering pensioen in eigen beheer nu met Novelle | Auteur(s) I. Leene-Hoedemaeker, J.P.M. Stubbé | Bron FBN 2017/4 |
Titel De arme pensioenpartner | Auteur(s) W.R. Kooiman | Bron FBN 2017/5 |
Titel Wijziging wettelijk kader pensioen in eigen beheer, de eindstand! | Auteur(s) C.A.H. Luijken | Bron FTV 2017/19 |
Titel Wijziging wettelijk kader pensioen in eigen beheer, de schenkbelastingaspecten! | Auteur(s) C.A.H. Luijken | Bron FTV 2017/37 |
Titel Internationale aandachtspunten uitfasering pensioen in eigen beheer | Auteur(s) C.L.J.R. Douven | Bron FTV 2017/9 |
Titel Pensioen in eigen beheer: uitgefaseerd maar nog niet volledig gepasseerd (deel 1) | Auteur(s) J.M.J. Holtermans | Bron JBN 2017/1 |
Titel Pensioen in eigen beheer: uitgefaseerd maar nog niet volledig gepasseerd (deel 2) | Auteur(s) J.M.J. Holtermans | Bron JBN 2017/5 |
Titel Pensioen in eigen beheer: uitgefaseerd maar nog niet volledig gepasseerd (deel 3) | Auteur(s) J.M.J. Holtermans | Bron JBN 2017/10 |
Titel CAP vliegt uit de bocht met oudedagsverplichting | Auteur(s) H. Hoeve, W. Burgerhart | Bron VEP 2017/48 |
Titel Het pensioen in eigen beheer voorbij | Auteur(s) G.M.C.M. Staats | Bron WFR 2017/140 |
Titel Peb - Talk: Schenkingsperikelen rondom uitfasering pensioen in eigen beheer | Auteur(s) C.A.W. Zandvoort-Gerritsen, J.H.J. Jansen | Bron WPNR 2017/7148 |
Titel Uitfasering van het pensioen in eigen beheer | Auteur(s) J.P.M. Stubbé | Bron FBN 2016/67 |
Titel Wijzigingen pensioen in eigen beheer, partners let op! | Auteur(s) J. Kroonenberg, M.N. Bende | Bron VEP 2016/41 |