Schending bezitseis (art. 8a NSW)
1 Bezitseis Art. 8a NSW geeft de bezitseis weer en bepaalt dat als een verkrijger krachtens erfrecht of schenking binnen 25 jaar na diens eigendomsverkrijging overgaat tot vervreemding van het landgoed, de niet ingevorderde erf- of schenkbelasting alsnog wordt ingevorderd. Deze regeling is op 28 december 2000 in de wet opgenomen om misbruik tegen te gaan en geldt alleen ten aanzien van verkrijgingen ná 28 december 2000. Is er voor 28 december 2000 krachtens erfrecht of schenking ver…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 8a
Artikel 8a
1 Indien degene ten aanzien van wie artikel 7 toepassing heeft gevonden, binnen een tijdvak van 25 jaren na het overlijden of de schenking:
a. de eigendom van het landgoed overdraagt, of
b. het recht van vruchtgebruik of, behoudens ingeval de hoofdgerechtigde nog steeds als eigenaar wordt aangemerkt op grond van artikel 1, derde lid, dat van erfpacht op de onroerende zaak vestigt, overdraagt of daarvan afstand doet, waaronder begrepen de gevallen waarin de erfpachter door de toepassing van artikel 1, derde lid, niet langer als eigenaar wordt aangemerkt,
vindt alsnog invordering plaats overeenkomstig de volgende leden van de belasting waarvan bij hem ingevolge artikel 7, eerste lid, invordering achterwege is gebleven.
2 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder overdracht mede begrepen de overdracht van de economische eigendom.
3 De ingevolge het eerste lid in te vorderen belasting bedraagt het product van de ten tijde van de in het eerste lid, onderdeel a of b, bedoelde gebeurtenis nog niet verstreken volle jaren van het in het eerste lid bedoelde tijdvak en 1/25 gedeelte van de belasting waarvan ingevolge artikel 7, eerste lid, invordering achterwege is gebleven.
4 Indien een van de in het eerste lid bedoelde gevallen zich voordoet met betrekking tot een gedeelte van het landgoed wordt een bedrag aan belasting ingevorderd dat gelijk is aan het overeenkomstig het derde lid berekende bedrag vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan de waarde van het betrokken gedeelte van het landgoed en de noemer gelijk is aan de waarde van het gehele landgoed. Voor de in de vorige volzin bedoelde waarde van het betrokken gedeelte van het landgoed respectievelijk die van het gehele landgoed wordt in aanmerking genomen de waarde in het economische verkeer op het moment dat de in het eerste lid bedoelde gebeurtenissen zich voordoen.
5 In afwijking van het eerste lid wordt de belasting niet ingevorderd voorzover tegenover de in de onderdelen a of b bedoelde gebeurtenis geen directe of indirecte tegenprestatie staat. Indien sprake is van een tegenprestatie die afwijkt van hetgeen in het economische verkeer door onafhankelijke partijen zou zijn overeengekomen, wordt het bedrag aan belasting ingevorderd dat gelijk is aan het overeenkomstig het derde of vierde lid berekende bedrag vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan de waarde van de tegenprestatie en de noemer gelijk is aan de waarde van de tegenprestatie die tussen onafhankelijke partijen zou zijn overeengekomen.
6 Indien de in het eerste lid genoemde rechtshandelingen worden verricht door degene die het landgoed of een gedeelte daarvan dan wel een van de in het eerste lid genoemde beperkte rechten heeft verkregen krachtens verdeling van een gemeenschap dan wel krachtens een opeenvolging van dergelijke verdelingen, vindt dit artikel toepassing alsof die verdeling of verdelingen niet hebben plaatsgevonden.
7 Indien degene die een landgoed of een beperkt recht van vruchtgebruik of van erfpacht daarop heeft verkregen ten gevolge van de verdeling van een nalatenschap, dat landgoed of dat beperkt recht binnen de in het eerste lid bedoelde periode van 25 jaar overdraagt aan een van de deelgenoten of voormalige deelgenoten in die nalatenschap, blijft met betrekking tot die overdracht het eerste lid buiten toepassing. De deelgenoot of voormalige deelgenoot aan wie het in de vorige volzin bedoelde landgoed of beperkt recht is overgedragen wordt voor de toepassing van dit artikel geacht dat landgoed of beperkt recht te hebben verkregen krachtens verdeling van de eerder genoemde nalatenschap.
8 Artikel 8, vijfde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Agrarisch recht | Categorie Registergoederenrecht |
Titel Natuurschoonwet | Categorie Registergoederenrecht |
Rechtspraak
Titel | Instantie | Datum | Nummer |
---|---|---|---|
Bij invordering NSW kan niet meer worden teruggekomen op hoogte aanslag erfbelasting | Instantie Rechtbank Gelderland | Datum 13-01-2022 | Nummer ECLI:NL:RBGEL:2022:106 |
Terechte aanslag schenkbelasting na vervreemding NSW-landgoed | Instantie Hoge Raad | Datum 11-10-2019 | Nummer ECLI:NL:HR:2019:1519 |