Vrijstelling bij juridische fusie (art. 5bis UB BRV)
1 InleidingIndien sprake is van een verkrijging bij fusie kan een beroep worden gedaan op de vrijstelling van art. 15 lid 1 onder h WBR. Het begrip fusie ziet zowel op de juridische fusie als de bedrijfsfusie. In art. 5bis UB BRV zijn de voorwaarden opgenomen die gelden voor de vrijstelling voor de overdrachtsbelasting bij overgang van vermogen onder algemene titel in het kader van een juridische fusie tussen rechtspersonen. Is sprake van een bedrijfsfusie, waarbij van een andere vennootschap…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 5bis
Artikel 5bis
1 De in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde vrijstelling wegens fusie is van toepassing bij overgang van vermogen onder algemene titel in het kader van een juridische fusie tussen rechtspersonen, mits die fusie hoofdzakelijk plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen. De eerste volzin blijft buiten toepassing in geval van een fusie waarop artikel 5b, eerste lid, van toepassing is.
2 De in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde vrijstelling wegens fusie is niet van toepassing dan wel de belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet niet is geheven is alsnog verschuldigd, indien:
a. een aandeelhouder van een verdwijnende rechtspersoon, welke rechtspersoon op het tijdstip van de fusie kwalificeert als een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet, op dat tijdstip of op enig tijdstip in het daaraan voorafgaande jaar, al dan niet tezamen met een tot hetzelfde concern als gedefinieerd in artikel 5b, tweede lid, behorend lichaam, een belang van ten minste een derde gedeelte in de verdwijnende rechtspersoon bezit of heeft bezeten, daarvoor als gevolg van de fusie geen in de plaats komend soortgelijk belang in de verkrijgende rechtspersoon of een groepsmaatschappij daarvan verkrijgt, dan wel dat soortgelijk belang binnen drie jaren na de fusie geheel of ten dele vervreemdt;
b. een aandeelhouder van de verkrijgende rechtspersoon, welke rechtspersoon op het tijdstip van de fusie kwalificeert als een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet, op dat tijdstip of op enig tijdstip in het daaraan voorafgaande jaar, al dan niet tezamen met een tot hetzelfde concern als gedefinieerd in artikel 5b, tweede lid, behorend lichaam, een belang van ten minste een derde gedeelte in de verkrijgende rechtspersoon bezit of heeft bezeten, dat belang binnen drie jaren na de fusie geheel of ten dele vervreemdt;
c. een aandeelhouder van een verdwijnende rechtspersoon als gevolg van de fusie een belang van ten minste een derde gedeelte in de verkrijgende rechtspersoon of een groepsmaatschappij daarvan, welke rechtspersoon of groepsmaatschappij als gevolg van de fusie kwalificeert als een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet, verkrijgt en dat belang binnen drie jaren na de fusie geheel of ten dele vervreemdt;
d. een aandeelhouder van de verkrijgende rechtspersoon of van een groepsmaatschappij daarvan als gevolg van de fusie een belang van ten minste een derde gedeelte in de verkrijgende rechtspersoon of de groepsmaatschappij daarvan, welke rechtspersoon of groepsmaatschappij als gevolg van de fusie kwalificeert als een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet, bezit en dat belang binnen drie jaren na de fusie geheel of ten dele vervreemdt.
3 De belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet niet is geheven ter zake van een fusie is alsnog verschuldigd, indien de activiteiten van de fuserende rechtspersonen niet gedurende een periode van ten minste drie jaren na de fusie door de verkrijgende rechtspersoon in haar geheel worden voortgezet.
4 Het tweede lid blijft buiten toepassing in geval van een vervreemding van het belang in het kader van een geruisloze terugkeer als bedoeld in artikel 4a, een juridische fusie als bedoeld in dit artikel, een bedrijfsfusie als bedoeld in artikel 5a, een interne reorganisatie als bedoeld in artikel 5b, een splitsing als bedoeld in artikel 5c, dan wel indien ten minste 75 percent van de aandelen van de verkrijgende vennootschap wordt verkregen door een andere vennootschap tegen toekenning van eigen aandelen, waaronder mede wordt begrepen het geval waarin naast toekenning van aandelen tevens een bedrag in geld wordt betaald van ten hoogste 10 percent van hetgeen op de aandelen is gestort. De eerste volzin is slechts van toepassing indien het toegekende belang in de plaats komt van het in het tweede lid bedoelde belang dan wel het in het tweede lid bedoelde belang de resterende periode in het bezit blijft bij de opvolgende verkrijger.
5 Het derde lid blijft buiten toepassing in geval van vervreemding van de activiteiten in het kader van een inbreng als bedoeld in artikel 4, een geruisloze terugkeer als bedoeld in artikel 4a, een juridische fusie als bedoeld in dit artikel, een bedrijfsfusie als bedoeld in artikel 5a, een interne reorganisatie als bedoeld in artikel 5b, een splitsing als bedoeld in artikel 5c, mits de in het derde lid bedoelde activiteiten gedurende de resterende periode door de opvolgende verkrijger worden voortgezet. In geval van een inbreng als bedoeld in artikel 4 is de eerste volzin slechts van toepassing indien het ter zake van de inbreng verkregen belang in de vennootschap de resterende periode blijft behouden.
6 Het vierde en het vijfde lid blijven buiten toepassing ingeval de daargenoemde gebeurtenissen in samenhang met de juridische fusie in overwegende mate gericht zijn op het ontgaan van belastingheffing.
7 De in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde vrijstelling is eveneens van toepassing op uit de fusie voortvloeiende verkrijgingen van een belang in een verkrijgende rechtspersoon of een groepsmaatschappij daarvan, welke rechtspersoon of groepsmaatschappij kwalificeert als een lichaam als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet.
8 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder rechtspersoon verstaan de naamloze vennootschap, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, de coöperatie, de onderlinge waarborgmaatschappij, alsmede de stichting. Onder rechtspersoon wordt mede verstaan het lichaam dat naar het recht van een andere Staat is opgericht en naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een lichaam als bedoeld in dit lid.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Fusie | Categorie Ondernemingsrecht |
Nieuws
Rechtspraak
Titel | Instantie | Datum | Nummer |
---|---|---|---|
Juridische fusievrijstelling overdrachtsbelasting bij fusie stichtingen mede vanwege behaald rentevoordeel | Instantie Gerechtshof Amsterdam | Datum 23-05-2023 | Nummer ECLI:NL:GHAMS:2023:1384 |
Toepassing fusievrijstelling overdrachtsbelasting bij structurele kostenbesparing | Instantie Gerechtshof Amsterdam | Datum 22-04-2021 | Nummer ECLI:NL:GHAMS:2021:2143 |
Vrijstelling art. 15 lid 1 onder h WBR niet van toepassing nu feitelijk alleen pand is overgegaan bij juridische fusie | Instantie Rechtbank Den Haag | Datum 25-01-2018 | Nummer ECLI:NL:RBDHA:2018:1319 |
Zakelijke overwegingen bij fusie moeten worden bezien in context van activiteiten fuserende lichamen | Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | Datum 07-06-2016 | Nummer ECLI:NL:GHARL:2016:4545 |
Overdrachtsbelastingschuld ontstaat wanneer concerneis van art. 15.1.h WBR wordt overtreden; naheffingsaanslag tijdig opgelegd | Instantie Hoge Raad | Datum 10-10-2014 | Nummer ECLI:NL:HR:2014:2922 |
Beleidsbesluiten
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 25-02-2022 | Nummer (geen nummer) | Samenvatting Namens de Staatssecretaris van Financiën is naar aanleiding van een Wob-verzoek een aantal documenten gepubliceerd die… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 22-12-2011 | Nummer Stb. 2011, nr 677 | Samenvatting |
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 27-12-2005 | Nummer CPP2005/2573M | Samenvatting |
Literatuur
Titel | Auteur(s) | Bron |
---|---|---|
Titel De notaris en de aangifte overdrachtsbelasting bij juridische fusie of – splitsing van rechtspersonen | Auteur(s) T.F.H. Reijnen | Bron FBN 2024/24 |
Titel Oude Kennisgroepstandpunten overdrachtsbelasting | Auteur(s) A. Rozendal | Bron FBN 2024/16 |
Titel Update reikwijdte zakelijke overwegingen bij de juridische fusievrijstelling in de overdrachtsbelasting | Auteur(s) J.G. van Ingen | Bron VFGC 2023/64 |
Titel Recente rechtspraak inzake de fusie- en splitsingsfaciliteit in de overdrachtsbelasting | Auteur(s) A. Rozendal | Bron FBN 2018/25 |
Titel Juridische fusie en overdrachtsbelasting: het kan eenvoudiger én beter! | Auteur(s) G.C. van der Burgt | Bron WPNR 2018/7207 |
Titel De zakelijkheidstoets van de fusiefaciliteit in de overdrachtsbelasting | Auteur(s) A. Rozendal | Bron FBN 2016/10 |