Belastingplichtige lichamen (art. 2 Wet Vpb)
1 InleidingOp grond van de Wet Vpb wordt belasting geheven over winsten van lichamen en entiteiten. Art. 2 en 3 Wet Vpb geeft een opsomming van de lichamen die belastingplichtig zijn, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen binnenlandse en buitenlandse belastingplichtigen. Per 1 januari 2024 treden belangrijke wijzigingen in werking op grond van de hierna genoemde wetten in het Belastingpakket 2024. Onder 1.1 tot en met 1.3 wordt de historie van deze wetten kort weergegeven. Daarna…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 2
Artikel 2
1 Als binnenlandse belastingplichtigen zijn aan de belasting onderworpen de in Nederland gevestigde:
a. naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, open commanditaire vennootschappen en andere vennootschappen welker kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld;
b. coöperaties en verenigingen op coöperatieve grondslag;
c. onderlinge waarborgmaatschappijen en verenigingen welke op onderlinge grondslag als verzekeraar of bank optreden;
d. verenigingen en stichtingen die op de voet van de Woningwet bij koninklijk besluit zijn toegelaten als instellingen die in het belang van de volkshuisvesting werkzaam zijn;
e. hiervoor niet genoemde verenigingen en stichtingen alsmede andere dan publiekrechtelijke rechtspersonen, indien en voor zover zij een onderneming drijven;
f. fondsen voor gemene rekening;
g. publiekrechtelijke rechtspersonen, niet zijnde de Staat, die niet al op grond van de onderdelen a, b, c, d en e belastingplichtig zijn, voor zover zij een onderneming drijven.
2 Als binnenlandse belastingplichtigen zijn mede aan de belasting onderworpen de ondernemingen gedreven door de Staat. Voor de toepassing van deze wet worden alle ondernemingen gedreven door de Staat die behoren tot eenzelfde bij koninklijk besluit ingesteld ministerie als bedoeld in artikel 44 van de Grondwet, geacht tezamen één onderneming gedreven door de Staat te vormen.
3 Als binnenlandse belastingplichtigen zijn mede aan de belasting onderworpen omgekeerde hybride lichamen.
4 Onder een fonds voor gemene rekening wordt verstaan een fonds ter verkrijging van voordelen voor de deelgerechtigden door het voor gemene rekening beleggen of anderszins aanwenden van gelden, mits van de deelgerechtigdheid in het fonds blijkt uit verhandelbare bewijzen van deelgerechtigdheid. Een fonds voor gemene rekening wordt als onderneming aangemerkt. De bewijzen van deelgerechtigdheid worden als verhandelbaar aangemerkt indien voor vervreemding niet de toestemming van alle deelgerechtigden is vereist, met dien verstande dat ingeval vervreemding uitsluitend kan plaatsvinden aan het fonds voor gemene rekening of aan bloed- en aanverwanten in de rechte linie de bewijzen niet als verhandelbaar worden aangemerkt.
5 Heeft de oprichting van een lichaam plaatsgevonden naar Nederlands recht, dan wordt voor de toepassing van deze wet, met uitzondering van de artikelen 13 tot en met 13d, 13i tot en met 13k, 14a, 14b, 15 en 15a, het lichaam steeds geacht in Nederland te zijn gevestigd. Bij een lichaam dat zonder toepassing van de eerste volzin niet een binnenlandse belastingplichtige zou zijn, wordt, in afwijking van hoofdstuk II, het voordeel uit hoofde van een aanmerkelijk belang als bedoeld in artikel 17, derde lid, onderdeel b, bepaald op de voet van hoofdstuk III. Een Europese naamloze vennootschap die bij haar oprichting werd beheerst door Nederlands recht, wordt voor de toepassing van de eerste volzin geacht te zijn opgericht naar Nederlands recht.
6 De lichamen, vermeld in het eerste lid, onderdelen a, b, c en d, en het derde lid, worden geacht hun onderneming te drijven met behulp van hun gehele vermogen.
7 Voor de toepassing van deze wet wordt het bestaan van een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid steeds aangenomen, zodra en zolang een onderneming als behorende aan een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid in het handelsregister staat ingeschreven.
8 De ondernemingen van een lichaam als bedoeld in het eerste lid, onderdelen e en g, worden voor de toepassing van deze wet geacht tezamen één onderneming te vormen.
9 Voor de toepassing van deze wet worden op de BES eilanden gevestigde lichamen die door de toepassing van artikel 5.2 van de Belastingwet BES geacht worden niet op de BES eilanden te zijn gevestigd, geacht in Nederland te zijn gevestigd.
10 Op schriftelijk verzoek en onder door Onze Minister te stellen voorwaarden staat de inspecteur toe dat een lichaam als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, geacht wordt zijn onderneming te drijven met behulp van zijn gehele vermogen, indien het lichaam als culturele instelling is aangemerkt. Het verzoek moet uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het jaar waarop het verzoek voor het eerst betrekking heeft, worden ingediend bij de inspecteur. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking waarin de door Onze Minister te stellen voorwaarden zijn opgenomen. Bij inwilliging van het verzoek geldt dit tot wederopzegging door het lichaam, waarbij wederopzegging alleen mogelijk is met ingang van het tiende jaar of een veelvoud daarvan na het einde van het jaar waarvoor het verzoek voor het eerst is ingewilligd.
11 Voor de toepassing van deze wet wordt onder een publiekrechtelijke rechtspersoon verstaan een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon alsmede een daarmee vergelijkbare buitenlandse rechtspersoon.
12 Onder een omgekeerd hybride lichaam wordt verstaan een naar Nederlands recht aangegaan of in Nederland gevestigd samenwerkingsverband indien ten minste 50% van de stemrechten, kapitaalbelangen of winstrechten in dat samenwerkingsverband direct of indirect worden gehouden door een of meer aan dat samenwerkingsverband gelieerde lichamen als bedoeld in artikel 12ac, tweede lid, die zijn gevestigd in een staat die dat samenwerkingsverband als een belastingplichtige voor een naar de winst geheven belasting beschouwt en de winst van dat samenwerkingsverband voor Nederlandse belastingdoeleinden zonder toepassing van deze bepaling toerekenbaar is aan de houders van de stemrechten, kapitaalbelangen, onderscheidenlijk winstrechten, in dat samenwerkingsverband.
13 Onder een omgekeerd hybride lichaam als bedoeld in het twaalfde lid wordt niet verstaan een in dat lid bedoeld samenwerkingsverband dat belegt in effecten en een gediversifieerde portefeuille aanhoudt en dat kwalificeert als:
a. een instelling voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen; of
b. een alternatieve beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Vennootschap onder firma | Categorie Ondernemingsrecht |
Titel Hoofdelijke aansprakelijkheid | Categorie Diversen |
Nieuws
Rechtspraak
Titel | Instantie | Datum | Nummer |
---|---|---|---|
Geen open fonds voor gemene rekening vanwege het ontbreken van een afgescheiden vermogen | Instantie Rechtbank Gelderland | Datum 09-11-2021 | Nummer ECLI:NL:RBGEL:2021:5963 |
CV is niet belastingplichtig omdat geen samenwerking met de geldschieter plaatsvond | Instantie Rechtbank Noord-Holland | Datum 26-10-2020 | Nummer ECLI:NL:RBNHO:2020:9185 |
Open fonds voor gemene rekening met verhouding 98%/2% was per 1 januari 2017 belastingplichtig voor de Vpb | Instantie Rechtbank Gelderland | Datum 02-04-2020 | Nummer ECLI:NL:RBGEL:2020:2191 |
Prejudiciële vragen aan de Hoge Raad inzake fonds voor gemene rekening | Instantie Hoge Raad | Datum 24-01-2020 | Nummer ECLI:NL:HR:2020:115 |
Participant in fonds voor gemene rekening is ondernemer voor de inkomstenbelasting | Instantie Hoge Raad | Datum 03-03-2017 | Nummer ECLI:NL:HR:2017:339 |
Afboeken herinvesteringsreserve | Instantie Hoge Raad | Datum 30-09-2005 | Nummer ECLI:NL:HR:2005:AU3552 |
Wetsvoorstellen
Titel | Dossiernr. | Status | Samenvatting |
---|---|---|---|
Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstellingen | Dossiernr. 36423 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Overige fiscale maatregelen 2008-1 | Dossiernr. 31206 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Beleidsbesluiten
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 06-11-2024 | Nummer 2024-28585 | Samenvatting In dit besluit heeft de Minister van Financiën twee goedkeuringen opgenomen die van belang zijn voor het overgangsrecht… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 23-08-2024 | Nummer 2024-19230 | Samenvatting Dit besluit wijzigt het besluit van 20 december 2023 (nr. 2023-255882). De wijziging betreft de toevoeging van een nieuw ond… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 20-12-2023 | Nummer 2023-255883 | Samenvatting Dit besluit bevat een algemene toestemming voor de Inspecteur om verzoeken af te doen als bedoeld in artikel X lid 2 van de… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 20-12-2023 | Nummer 2023-255882 | Samenvatting Dit besluit bevat een algemene toestemming voor de Inspecteur om verzoeken af te doen als bedoeld in artikel V lid 2 van de… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 08-08-2023 | Nummer 2023-11888 | Samenvatting In dit besluit is beleid opgenomen over de belastingplicht voor de vennootschapsbelasting van stichtingen en verenigingen.… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 19-03-2019 | Nummer 2019-30576 | Samenvatting Dit besluit vervangt het besluit van 5 februari 2018, nr 2018-5551. Verduidelijkt is de instructie inzake alternatieve infor… | |
Instantie Staatscourant | Datum 01-03-2017 | Nummer 2017/125 | Samenvatting Dit besluit vervangt het besluit van 5 december 2005, nr. CPP2005/1783M. De belangrijkste wijziging is het vervallen van de… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 15-12-2015 | Nummer BLKB 2015/1511M | Samenvatting Een fonds voor gemene rekening (FGR) geldt als besloten indien hetzij voor de vervreemding van de bewijzen van deelgerechtig… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 15-12-2015 | Nummer BLKB2015/1209M | Samenvatting In een nieuw CV-besluit van 15 december 2015 (nr. BLKB2015/1209M) is het eerdere CV-besluit van 11 januari 2007 (nr. CPP206/… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 05-11-2012 | Nummer IFZ2012/614M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 11-12-2009 | Nummer CPP2009/519M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 11-01-2007 | Nummer CPP2006/1870M | Samenvatting Dit besluit is gewijzigd bij besluit van 15 december 2015, nr BLKB 2015/1511M. In dat besluit merkt de Staatssecre… |
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 05-02-2018 | Nummer 2018-5551 | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 11-01-2007 | Nummer CPP2006/1869M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 23-12-2005 | Nummer CPP2005/2730M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 18-12-2004 | Nummer CPP2004/2730M | Samenvatting |
Literatuur
Titel | Auteur(s) | Bron |
---|---|---|
Titel Einde van de open CV; pas op dat je niet struikelt bij de finish | Auteur(s) H. van Veen | Bron Vp-bullentin 2024/18 |
Titel Einde Vpb-plicht open cv en OFGR: actie nu vereist! | Auteur(s) A.M.A. de Beer | Bron VEP 2024/ 88 |
Titel De open cv verdwijnt en de definities van het open fgr en de vbi wijzigen: een overzicht op hoofdlijnen | Auteur(s) G.C. van der Burgt, F.P.H. van Hal en M.M.J. Schuurman-van Nifterik | Bron FTV 2024/6 |
Titel Aandelenfusievrijstelling overdrachtsbelasting voor aandelenfusies die in 2024 plaatsvinden in het kader van de afschaffing van de open CV en de wijziging van de definitie van het open fgr | Auteur(s) H.G.J. Teeuwsen, E.H.R.W. Schenk | Bron PE Notariaat 2024/12 |
Titel Vpb- en IB-gevolgen door de afschaffing van de open CV en de wijziging van de definitie van het open fgr per 1 januari 2025 | Auteur(s) A.J.M. Arends, E.H.R.W. Schenk | Bron PE Notariaat 2024/11 |
Titel Het is besloten: de open cv verdwijnt en de definities van het open fgr en de vbi wijzigen | Auteur(s) G.C. van der Burgt, F.P.H. van Hal en M.M.J. Schuurman- van Niftrik | Bron MBB 2024/3.12 |
Titel Het besluit belastingplicht stichtingen en verenigingen: water bij de oude wijn in nieuwe zakken | Auteur(s) H.J. Bresser | Bron WFR 2023/304 |
Titel Verknocht aan de open CV? | Auteur(s) A. van Maurik | Bron Estate Planner Digitaal 2021/1 |
Titel Open CV of open FGR? Actie vereist! Een bespreking van het Wetsvoorstel aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen en mogelijke oplossingen (deel I) | Auteur(s) J. Peters, J.W. Schenk, E. Roelofs | Bron FBN 2021/30 |
Titel De wetgever, de open CV en het familiefonds; 'donquichotterie'? | Auteur(s) N.M. Ligthart | Bron Vp-bulletin 2021/26 |
Titel Fondsen voor gemene rekening fiscaal geduid (I) | Auteur(s) S.A. Stevens | Bron WPNR 2017/7139 |
Titel Fondsen voor gemene rekening fiscaal geduid (II) | Auteur(s) S.A. Stevens | Bron WPNR 2017/7140 |
Titel Fiscale aspecten van het structureren van vastgoedfondsen | Auteur(s) A. Rozendal | Bron FBN 2015/48 |
Titel Het fonds voor gemene rekening en Titel 7.13 BW (deel I) | Auteur(s) H. Vermeulen | Bron FBN 2009/23 |
Titel Het fonds voor gemene rekening en Titel 7.13 BW (deel II) | Auteur(s) H. Vermeulen | Bron FBN 2009/30 |
Praktisch
Titel | Bron | Type | Categorie |
---|---|---|---|
Aanmeldingsformulier open fonds voor gemene rekening | Bron Belastingdienst | Type Ondernemer en onderneming | Categorie Verwijzingen voor de notaris |