Voortzettingsvereisten (art. 35e SW)
1 AlgemeenAan de vrijstelling die op grond van de bedrijfsopvolgingsregeling wordt verleend, zijn verschillende voorwaarden verbonden. De wet stelt voorwaarden aan het object van de verkrijging (art. 35c SW), de erflater of schenker (art. 35d SW) maar ook aan de verkrijger (art. 35e SW). De verkrijger zal ten minste vijf jaar de onderneming moeten voortzetten, dan wel het aanmerkelijk belang in zijn bezit moeten houden. Bij de verkrijging van aanmerkelijk belang geldt bovendien dat de BV of NV…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 35e
Artikel 35e
1 Een verkrijger voldoet aan het voortzettingsvereiste indien gedurende de periode van vijf jaren, bedoeld in artikel 35b, vijfde lid, zich geen van de hierna genoemde gebeurtenissen voordoet:
a. indien het een verkrijging betreft als bedoeld in artikel 35c, eerste lid, onderdeel a: de verkrijger houdt op uit de onderneming, of een gedeelte daarvan, winst te genieten of gaat ter zake belastbare winst genieten in de zin van artikel 3.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
b. indien het een verkrijging betreft als bedoeld in artikel 35c, eerste lid, onderdeel b: de verkrijger houdt op uit de verkregen medegerechtigdheid, of een gedeelte daarvan, winst te genieten;
c. indien het een verkrijging betreft van vermogensbestanddelen als bedoeld in artikel 35c, eerste lid, onderdeel c:
1°. de verkrijger vervreemdt vermogensbestanddelen of een gedeelte van de in deze vermogensbestanddelen liggende rechten;
2°. vermogensbestanddelen worden omgezet in preferente aandelen of op andere wijze wordt de aanspraak van de verkregen vermogensbestanddelen op toekomstige winsten of waardeontwikkelingen beperkt, of
3°. het lichaam waarop de vermogensbestanddelen betrekking hebben, houdt op uit de onderneming of de medegerechtigdheid, of een gedeelte daarvan, winst te genieten;
d. indien het een verkrijging betreft als bedoeld in artikel 35c, eerste lid, onderdeel d:
1°. de verkrijger houdt op de onroerende zaak geheel of voor een gedeelte daarvan ter beschikking te stellen aan het in dat lid bedoelde lichaam, of
2°. de onroerende zaak houdt op geheel of voor een gedeelte daarvan dienstbaar te zijn aan de in dat lid bedoelde onderneming.
2 Indien de verkrijger in de periode, bedoeld in het eerste lid, een samenwerkingsverband aangaat, houdt hij voor de toepassing van dit artikel slechts op winst te genieten voor zover zijn gerechtigdheid tot de winst daardoor verder afneemt dan het aandeel in de winst waartoe hij gerechtigd was vóór de verkrijging waarop artikel 35b is toegepast.
3 Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, wordt onder vervreemden mede verstaan een handeling of gebeurtenis als bedoeld in artikel 4.16, eerste lid, onderdelen a, b, c, d, e en i, tweede lid, en vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, ook als deze handeling of gebeurtenis betrekking heeft op vermogensbestanddelen die bij de verkrijger niet tot een aanmerkelijk belang behoren als bedoeld in afdeling 4.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
4 Het eerste lid, onderdeel c, is van overeenkomstige toepassing op de gewone aandelen van de verkrijger, bedoeld in artikel 35c, vierde lid. Ingeval met betrekking tot de in de eerste volzin bedoelde gewone aandelen niet wordt voldaan aan het eerste lid, onderdeel c, vervalt de voorwaardelijke vrijstelling met betrekking tot de preferente aandelen, bedoeld in artikel 35c, vierde lid, overeenkomstig artikel 35b, zesde lid, naar evenredigheid.
5 Indien zich een van de in het eerste lid bedoelde gebeurtenissen heeft voorgedaan, doet de verkrijger hiervan aangifte binnen acht maanden na die gebeurtenis.
6 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Agrarisch recht | Categorie Registergoederenrecht |
Titel Certificering en decertificering | Categorie Ondernemingsrecht |
Titel Bedrijfsopvolging | Categorie Belastingrecht |
Titel Kennisgroepstandpunten Successiewet | Categorie Belastingrecht |
Nieuws
Rechtspraak
Wetsvoorstellen
Titel | Dossiernr. | Status | Samenvatting |
---|---|---|---|
Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 | Dossiernr. 36610 | Status In behandeling bij de Tweede Kamer | Samenvatting - |
Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven | Dossiernr. 34307 | Status - | Samenvatting - |
Successiewet 1956 (modernisering 1-1-2010) | Dossiernr. 31930 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Beleidsbesluiten
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 06-11-2024 | Nummer 2024-28660 | Samenvatting Dit besluit regelt overgangsrecht voor bepaalde situaties waarbij door de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijg… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 04-06-2024 | Nummer 2024-0000012721 | Samenvatting De Staatssecretaris van Financiën heeft aan het Bedrijfsopvolgingsbesluit van 17 januari 2013 (nr. BLKB2012/1221M), laa… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 23-07-2018 | Nummer 2018-000119906 | Samenvatting De Staatssecretaris van Financiën is tegemoet gekomen aan een Wob-verzoek in verband met mogelijk niet gepubliceerd bel… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 17-01-2013 | Nummer BLKB2012/1221M | Samenvatting Het beleidsbesluit inzake de bedrijfsopvolgingsregeling SW is geactualiseerd. Naast redactionele wijzigingen en verduidelijk… |
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 04-09-2012 | Nummer BLKB2012/101M | Samenvatting Dit beleidsbesluit is ingetrokken bij besluit van 9 maart 2018 (nr 2018-27139).Het beleidsbesluit inzake de aanmerkelijkbela… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 04-04-2011 | Nummer BLKB2011/68M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 23-11-2006 | Nummer CPP2006/2674M | Samenvatting |
Literatuur
Titel | Auteur(s) | Bron |
---|---|---|
Titel M.J. Hoogeveen, 'Actualiteiten bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Deel 3: de voortzettingseis', WPNR 2021(7344) | ||
Titel Voortzettingsperiode BOF (ook) van (meer dan) aanmerkelijk belang! | Auteur(s) M.A.W.M. Wesselink, J.M. Bom | Bron FBN 2019/44 |
Titel Voortzettingsvereiste BOR: De ondernemer in een dwangbuis? | Auteur(s) A.M.A. de Beer | Bron MBB 2019/5.25 |
Titel Frustratie (over de) bezits- en voortzettingstermijn | Auteur(s) L. Roos | Bron FTV 2018/44 |
Titel Voortzettingseis BOR en houdsterstructuren | Auteur(s) A.M.A. de Beer | Bron Estate Planner Digitaal 2015/10 |