Voordeel uit sparen en beleggen (art. 5.2 Wet IB 2001)
1 Grondslag sparen en beleggenIn box 3 wordt het inkomen uit sparen en beleggen belast. Dit inkomen bestaat uit het saldo van het voordeel uit sparen en beleggen verminderd met de persoonsgebonden aftrek (art. 6.1 Wet IB 2001 e.v.). Het voordeel uit sparen en beleggen wordt in de Wet IB 2001 forfaitair vastgesteld, ongeacht of het daadwerkelijk gerealiseerde rendement hoger of lager is. Op grond van jurisprudentie wordt echter sinds het Kerstarrest (24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1963),…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 5.2 Voordeel uit sparen en beleggen
Artikel 5.2 Voordeel uit sparen en beleggen
1 Het voordeel uit sparen en beleggen wordt gesteld op het product van het effectieve rendementspercentage, bedoeld in het tweede lid, en de grondslag sparen en beleggen. De grondslag sparen en beleggen is de rendementsgrondslag aan het begin van het kalenderjaar (peildatum) voor zover die rendementsgrondslag meer bedraagt dan het heffingvrije vermogen.
2 Het effectieve rendementspercentage wordt gesteld op het rendement gedeeld door de rendementsgrondslag. Het rendement is de som van 0,92% van de waarde van de banktegoeden op de peildatum en 6,04% van de waarde van de overige bezittingen op de peildatum, verminderd met 2,46% van de waarde van de schulden op de peildatum. Indien het ingevolge de tweede zin berekende rendement negatief is, wordt het rendement op nihil gesteld.
3 Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder banktegoeden verstaan:
a. deposito’s als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en daarmee naar aard en strekking overeenkomende buitenlandse deposito’s;
b. een recht van vruchtgebruik dat rust op een banktegoed als bedoeld in onderdeel a;
c. contant geld;
d. een lidmaatschapsrecht in een vereniging van eigenaars als bedoeld in artikel 125, tweede lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;
e. een vorderingsrecht voortvloeiende uit de bijzondere rekening van de notaris, bedoeld in artikel 25 van de Wet op het notarisambt;
f. een vorderingsrecht voortvloeiende uit de bijzondere rekening van de gerechtsdeurwaarder, bedoeld in artikel 19 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
4 Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder schulden mede verstaan een genotsrecht van een schuld waarvan de genotsgerechtigde de rente moet voldoen.
5 Indien de belastingplichtige het gehele kalenderjaar dezelfde partner heeft of voor de toepassing van artikel 2.17 geacht wordt te hebben gehad, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van het op grond van artikel 2.17 aan hem toegerekende gedeelte van de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen. De gezamenlijke grondslag sparen en beleggen is de gezamenlijke rendementsgrondslag aan het begin van het kalenderjaar (peildatum) van de belastingplichtige en zijn partner voor zover die gezamenlijke rendementsgrondslag meer bedraagt dan het heffingvrije vermogen van de belastingplichtige en zijn partner. Bij de berekening van het effectieve rendementspercentage wordt hierbij uitgegaan van de gezamenlijke rendementsgrondslag en wordt bij de berekening van het rendement uitgegaan van de waarde van de banktegoeden, de waarde van de overige bezittingen en de waarde van de schulden van de belastingplichtige en zijn partner tezamen.
6 Indien de belastingplichtige bij het begin van het kalenderjaar nog niet binnenlands belastingplichtig is, of indien de binnenlandse belastingplicht gedurende het kalenderjaar anders dan door overlijden eindigt, wordt eveneens uitgegaan van de rendementsgrondslag aan het begin van het kalenderjaar maar wordt het voordeel uit sparen en beleggen naar tijdsgelang herleid, waarbij gedeelten van kalendermaanden worden verwaarloosd.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3) | Categorie Belastingrecht |
Nieuws
Rechtspraak
Titel | Instantie | Datum | Nummer |
---|---|---|---|
Geen compensatie box 3 heffing indien niet tijdig bezwaar is gemaakt | Instantie Hoge Raad | Datum 20-05-2022 | Nummer ECLI:NL:HR:2022:720 |
A-G meent geen rechtsherstel voor box 3-heffing over belastingjaren t/m 2016 | Instantie Parket bij de Hoge Raad | Datum 24-03-2022 | Nummer ECLI:NL:PHR:2022:293 |
Box 3-vermogensmix leidt tot strijd met het EVRM; rechtsherstel op basis van werkelijk genoten rendement | Instantie Hoge Raad | Datum 24-12-2021 | Nummer ECLI:NL:HR:2021:1963 |
Forfaitaire waardering van verhuurde woning in box 3 geldt niet als waarde ten minste 10% afwijkt van werkelijke waarde | Instantie Hoge Raad | Datum 16-09-2016 | Nummer ECLI:NL:HR:2016:2104 |
Niet aftrekbaarheid van belastingschulden in box 3 niet discriminatoir | Instantie Hoge Raad | Datum 09-05-2008 | Nummer ECLI:NL:HR:2008:BD1101 |
Wetsvoorstellen
Titel | Dossiernr. | Status | Samenvatting |
---|---|---|---|
Wet werkelijk rendement box 3 | Dossiernr. nog niet bekend | Status Aangeboden aan Raad van State | Samenvatting - |
Beleidsbesluiten
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 15-04-2024 | Nummer 2024-0000229730 | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 24-01-2022 | Nummer 2022-0000020410 | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 28-05-2021 | Nummer 2021-97946 | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 16-10-2020 | Nummer 2020-0000196193 | Samenvatting In een brief aan de Tweede Kamer laat staatssecretaris van Financiën Vijlbrief weten dat er op dit moment geen financi&… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 23-04-2020 | Nummer 2020-75650 | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 03-03-2020 | Nummer 2020-0000046622 | Samenvatting Er is een fout ontdekt in de berekening van de forfaitaire rendementen van box 3 zoals die zijn vastgesteld door het Ministe… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 15-04-2019 | Nummer 2019-0000063014 | Samenvatting Staatssecretaris Snel van Financiën is in een kabinetsreactie ingegaan op de wens van de Tweede Kamer om een box 3-heff… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 10-02-2016 | Nummer DGB 2016-234 | Samenvatting |
Praktisch
Titel | Bron | Type | Categorie |
---|---|---|---|
Box 3 - wettelijke berekeningsmethode t/m 2022 | Bron Via Juridica | Type Box 3 | Categorie Rekentools |
Box 3 - berekeningsmethode in het kader van hersteloperatie t/m 2022 | Bron Belastingdienst | Type Box 3 | Categorie Rekentools |