Aangiftetermijn (art. 10 AWR)
1 Aangiftetermijn bij tijdvakbelasting Als een aangifte in verband met een aangiftebelasting betrekking heeft op een tijdvak, dient zij te worden gedaan binnen een door de Inspecteur gestelde termijn van ten minste één maand na het einde van het tijdvak. In art. 19 lid 1 en 2 AWR is de (voorlopige) betaling/afdracht en uitstel van betaling/afdracht van een aangiftebelasting die betrekking heeft op een tijdvak geregeld. 2 Aangiftetermijn bij tijdstipbelasting Als de aangi…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 10
Artikel 10
1 Met betrekking tot belastingen welke ingevolge de belastingwet op aangifte moeten worden voldaan of afgedragen, wordt de aangifte gedaan bij de inspecteur of de ontvanger die is vermeld in de uitnodiging tot het doen van aangifte.
2 Heeft de aangifte betrekking op een tijdvak, dan wordt zij gedaan binnen een door de inspecteur gestelde termijn van ten minste een maand na het einde van het tijdvak. Heeft de aangifte niet betrekking op een tijdvak, dan wordt zij gedaan binnen een door de inspecteur gestelde termijn van ten minste een maand.
3 De inspecteur kan onder door hem te stellen voorwaarden uitstel van het doen van aangifte verlenen.