SBBI en schenkbelasting (art. 33 onder 13 SW)
1 AlgemeenEen sociaal belang behartigende instelling (SBBI) is een instelling die in de eerste plaats is gericht op het particuliere belang, maar tegelijkertijd ook het sociaal belang dient. Art. 5c AWR omschrijft de SBBI als volgt:Een sociaal belang behartigende instelling is een instelling:die in overeenstemming met haar regelgeving een sociaal belang behartigt;die niet aan een winstbelasting is onderworpen dan wel daarvan is vrijgesteld;die aan de leden van het orgaan van de instelling…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 33
Artikel 33
Van schenkbelasting is vrijgesteld, hetgeen wordt verkregen:
1°. van:
a. de Koning;
b. de vermoedelijke opvolger van de Koning;
c. de Koning die afstand van het koningschap heeft gedaan;
d. de echtgenoot of echtgenote van de Koning, de echtgenoot of echtgenote van de vermoedelijke opvolger van de Koning of de echtgenoot of echtgenote van de Koning die afstand van het koningschap heeft gedaan;
uit hoofde van hun functie en hoedanigheid;
2°. door de Staat, of van de Staat, een provincie, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of gemeente;
3°. door een provincie of gemeente in Nederland, zonder bijzondere opdracht of met een opdracht, indien en voor zover deze opdracht aan de schenking niet het karakter ontneemt van te zijn geschied in het algemeen belang;
4°. door een algemeen nut beogende instelling, voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden, welke aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het algemeen belang;
5°. door een kind van de ouders, tot een bedrag van € 6.633, met dien verstande dat dit bedrag voor een kind tussen 18 en 40 jaar voor één kalenderjaar wordt verhoogd, mits op deze verhoogde vrijstelling in de aangifte een beroep wordt gedaan, tot een bedrag van:
a. € 31.813; of
b. € 66.268, onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden, indien het bedrag is bestemd voor de betaling van kosten van een studie of de opleiding voor een beroep ten behoeve van dat kind en deze kosten aanzienlijk hoger zijn dan gebruikelijk;
6°. [vervallen;]
7°. in alle andere gevallen: € 2.658;
8°. door iemand, die niet in staat is zijn schulden te betalen, indien en voor zover het verkregene strekt om de begiftigde daartoe in staat te stellen;
9°. door iemand te wiens laste over die verkrijging inkomstenbelasting of een voorheffing van die belasting wordt geheven;
10°. van een algemeen nut beogende instelling, voor zover de uitkeringen geheel of nagenoeg geheel het karakter hebben van te zijn geschied in het algemeen belang;
11°. door een rechtspersoon, welke uitsluitend of nagenoeg uitsluitend ten doel heeft de bevordering van de materiële en geestelijke belangen van de werknemers in het bedrijf van de schenker, dan wel in de bedrijven van de schenker en anderen, of van de nabestaanden van die werknemers;
12° indien en voor zover de schenking heeft gestrekt tot voldoening aan een natuurlijke verbintenis als is bedoeld in artikel 3 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Voor zover een ingevolge deze bepaling van schenkbelasting vrijgestelde verkrijging haar grond vindt in de voldoening aan een natuurlijke verbintenis als is bedoeld in de vorige volzin tot verzorging na het overlijden van de schuldenaar - de omzetting van zodanige verbintenis in een rechtens afdwingbare daaronder begrepen - wordt zij geacht krachtens erfrecht door het overlijden te zijn verkregen. Voor zover een schenking van een periodieke uitkering door een werkgever of zijn echtgenoot of door een pensioenfonds aan een nabestaande van een werknemer ingevolge deze bepaling is vrijgesteld van schenkbelasting, wordt zij, voor de toepassing van deze wet, beschouwd als een aan de werknemer toe te rekenen bevoordeling krachtens een ten behoeve van de verkrijger gemaakt beding;
13°. door een sociaal belang behartigende instelling, voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden welke aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het sociaal belang;
14°. door een steunstichting SBBI, voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden welke aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn bestemd voor de realisatie van de doelstelling van de steunstichting.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Schenking | Categorie Familierecht (overig) |
Titel Goede doelen | Categorie Diversen |
Rechtspraak
Titel | Instantie | Datum | Nummer |
---|---|---|---|
Aanzienlijke banktegoeden blokkeren beroep op schenkvrijstelling bij schuldhulpverlening | Instantie Gerechtshof Den Haag | Datum 16-07-2019 | Nummer ECLI:NL:GHDHA:2019:2024 |
Vrijstelling schenkbelasting bij vermogensschulden tot aan bedrag eigen vermogen | Instantie Gerechtshof Den Haag | Datum 16-07-2019 | Nummer ECLI:NL:GHDHA:2019:2026 |