Partnerregeling (art. 1.2 Wet IB 2001)
1 Basispartnerbegrip in de AWRHet basispartnerbegrip is opgenomen in art. 5a AWR. Tot dat begrip behoren gehuwden, geregistreerde partners en ongehuwde samenwoners met een notarieel samenlevingscontract die staan ingeschreven op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen (BRP) of een daarmee naar aard en strekking overeenkomende administratie buiten Nederland. Volgens art. 5a lid 2 AWR en art. 3 lid 3 Awir wordt degene die gedurende een deel van het kalenderjaar als partner…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 1.2 Uitbreiding en beperking partnerregeling
Artikel 1.2 Uitbreiding en beperking partnerregeling
1 In aanvulling op artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen onder partner mede verstaan degene die op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisregistratie personen en:
a. uit wiens relatie met de belastingplichtige een kind is geboren;
b. die een kind van de belastingplichtige heeft erkend dan wel van wie een kind door de belastingplichtige is erkend;
c. die voor de toepassing van een pensioenregeling als partner van de belastingplichtige is aangemeld;
d. die samen met de belastingplichtige een woning heeft, die hun anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat op grond van eigendom, waaronder begrepen economisch eigendom, of op grond van een recht van lidmaatschap van een coöperatie;
e. die evenals de belastingplichtige meerderjarig is, waarbij op dat woonadres tevens een minderjarig kind van ten minste een van beiden staat ingeschreven, behoudens ingeval de belastingplichtige een verzoek indient om niet als partner te worden aangemerkt van degene, bedoeld in de aanhef van dit lid, bij welk verzoek de belastingplichtige door middel van een schriftelijke huurovereenkomst, waaraan bij ministeriële regeling nadere voorwaarden kunnen worden gesteld, doet blijken dat een van beiden op zakelijke gronden een gedeelte van de woning huurt van de ander of dat beiden op zakelijke gronden een eigen gedeelte van de woning huren van een derde, of
f. die in het aan het kalenderjaar voorafgaande kalenderjaar reeds partner van de belastingplichtige was.
2 Degene die ingevolge het eerste lid voor een deel van het kalenderjaar als partner wordt aangemerkt, wordt ook als partner aangemerkt in de andere perioden van het kalenderjaar, voor zover hij in die perioden op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisregistratie personen.
3 Een persoon kan op enig moment slechts één partner hebben. Indien de belastingplichtige op grond van het eerste lid op dat moment meer dan één partner zou hebben, geldt als partner van de belastingplichtige degene die ingevolge artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen op dat moment als partner wordt aangemerkt; mocht op grond van artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen op dat moment geen persoon als partner zijn aangemerkt, geldt als partner degene die op grond van de in het eerste lid eerstgenoemde categorie als partner wordt aangemerkt.
4 In afwijking van artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en het eerste lid wordt niet als partner aangemerkt:
a. een bloed- of aanverwant in de eerste graad van de belastingplichtige, tenzij beiden bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 27 jaar hebben bereikt;
b. een persoon die geen inwoner is van Nederland en geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige als bedoeld in artikel 7.8 is;
c. een persoon die de leeftijd van 27 jaar nog niet heeft bereikt en voor wie de belastingplichtige in enig jaar een pleegvergoeding heeft ontvangen op grond van de Wet op de jeugdzorg of de Jeugdwet, dan wel voor wie de belastingplichtige in enig jaar kinderbijslag heeft ontvangen op grond van de Algemene Kinderbijslagwet, indien de belastingplichtige en deze persoon in enig jaar een gezamenlijk verzoek hebben ingediend bij de inspecteur om niet als partners te worden aangemerkt.
5 Personen die partners waren op grond van het eerste lid, blijven als partners aangemerkt nadat de in dat onderdeel bedoelde inschrijving op hetzelfde woonadres niet langer mogelijk is als gevolg van opname in een verpleeghuis of verzorgingshuis vanwege medische redenen of ouderdom van een van hen, zolang na het einde van die inschrijving op hetzelfde woonadres ten aanzien van geen van beiden een derde persoon als partner wordt aangemerkt. De eerste volzin vindt geen toepassing meer indien één van beiden door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de inspecteur laat weten dat zij niet langer als partners willen worden aangemerkt. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit lid.
6 Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden twee ongehuwde personen die met toepassing van de vorige leden en artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen als elkaars partners worden aangemerkt of aangemerkt zijn geweest, voor de bepaling van aanverwantschap gelijkgesteld met gehuwden, onderscheidenlijk voormalige gehuwden.
7 Onder partner wordt niet verstaan degene die uitsluitend ingevolge het eerste lid, onderdeel e, als partner wordt aangemerkt en woont in een accommodatie van een instelling die opvang als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 biedt, mits de belastingplichtige een afschrift van de beschikkingen, bedoeld in artikel 2.3.5, tweede lid, van die wet, tot het treffen van een maatwerkvoorziening voor hem en voor de persoon, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, ten behoeve van opvang overlegt.
8 Een aanverwant van de belastingplichtige wordt uitsluitend als aanverwant als bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, aangemerkt ingeval de belastingplichtige en de aanverwant in enig jaar een gezamenlijk verzoek bij de inspecteur hebben ingediend om niet als partners te worden aangemerkt.
9 Een persoon die op basis van een verzoek als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, het vierde lid, onderdeel c, of het achtste lid niet als partner van de belastingplichtige wordt aangemerkt, wordt eveneens niet als partner van de belastingplichtige aangemerkt voor de toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.
10 Op een verzoek als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, het vierde lid, onderdeel c, of het achtste lid beslist de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Geregistreerd partnerschap | Categorie Familievermogensrecht |
Titel Samengestelde gezinnen | Categorie Familievermogensrecht |
Titel Samenwonen | Categorie Familievermogensrecht |
Titel Stiefkind | Categorie Familievermogensrecht |
Titel Scheiding van tafel en bed | Categorie Familievermogensrecht |
Titel Echtscheiding | Categorie Familierecht (overig) |
Titel Fiscaal partnerschap | Categorie Belastingrecht |
Rechtspraak
Titel | Instantie | Datum | Nummer |
---|---|---|---|
Overgang economische eigendom woning pas bij akte van verdeling; volledige aftrek boeterente | Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant | Datum 21-10-2021 | Nummer ECLI:NL:RBZWB:2021:5238 |
Afkoopsom alimentatie niet aftrekbaar voor ex-samenwoners | Instantie Hoge Raad | Datum 14-11-2008 | Nummer ECLI:NL:HR:2008:BD0181 |
Wetsvoorstellen
Titel | Dossiernr. | Status | Samenvatting |
---|---|---|---|
Overige fiscale maatregelen 2012 | Dossiernr. 33004 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Overige fiscale maatregelen 2011 | Dossiernr. 32505 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Fiscale vereenvoudigingswet 2010 | Dossiernr. 32130 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Beleidsbesluiten
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 23-12-2022 | Nummer 2022-278079 | Samenvatting Dit besluit is een actualisering van het Besluit van 27 oktober 2021, nr. 2021-210997. In dit besluit zijn goedkeuringen opg… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 22-12-2021 | Nummer 2021-239504 | Samenvatting In dit besluit worden enkele beleidsbesluiten ingetrokken. De besluiten hebben hun belang verloren door wetswijziging of omd… | |
Instantie Belastingdienst | Datum 01-01-2021 | Nummer (geen nummer) | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Datum 20-07-2013 | Nummer 107098-DMO | Samenvatting In een brief aan de Tweede Kamer gaat Staatssecretaris van Rijn van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 10-05-2012 | Nummer DB/2012/179 U | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 11-11-2011 | Nummer BLKB2011/1208M | Samenvatting |
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 12-11-2021 | Nummer 2021-210997 | Samenvatting In dit besluit zijn goedkeuringen opgenomen voor de toepassing van de heffingskortingen in de inkomstenbelasting, de loonbel… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 21-11-2017 | Nummer 2017-18782 | Samenvatting Met ingang van 1 januari 2018 wordt in de Wet IB 2001 en de Awir (toeslagen) geregeld dat niet-eigen kinderen en hun verzorg… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 27-05-2015 | Nummer BLKB2015/555M | Samenvatting Het beleidsbesluit is ingetrokken bij intrekkingsbesluit van 16 december 2020, nr. 2020-27572. | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 18-03-2010 | Nummer DGB2010/745M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 12-12-2007 | Nummer CPP2007/2793M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 22-02-2006 | Nummer CPP2005/3058M | Samenvatting |
Literatuur
Titel | Auteur(s) | Bron |
---|---|---|
Titel Fiscaal partnerschap financiële zegen of bottleneck bij echtscheiding? | Auteur(s) R.M. Kavelaars-Niekoop | Bron FTV 2015/9 |