Toerekening inkomensbestanddelen bij personenvennootschappen en transparante fondsen (art. 2.14bis Wet IB 2001)
1 AlgemeenOp grond van de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen (Stb. 2023, 508) is per 1 januari 2025 een nieuw art. 2.14bis Wet IB 2001 in werking getreden. Dit artikel codificeert de bestaande fiscale behandeling van voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting transparante lichamen en neemt de kwalificatiemethoden van buitenlandse lichamen in de Wet IB 2001 op. De toerekening geldt zowel voor participanten die in Nederland wonen als voor participanten die niet in Nederland wonen (natu…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 2.14bis Toerekening inkomensbestanddelen bij een maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap, transparant fonds of een naar het recht van een andere staat opgericht of aangegaan lichaam
Artikel 2.14bis Toerekening inkomensbestanddelen bij een maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap, transparant fonds of een naar het recht van een andere staat opgericht of aangegaan lichaam
1 Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden de bezittingen en schulden alsmede de opbrengsten en uitgaven, onderscheidenlijk kosten, van een maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap en een transparant fonds, toegerekend aan de participanten in dat lichaam naar rato van ieders gerechtigdheid.
2 Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden de bezittingen en schulden alsmede de opbrengsten en uitgaven, onderscheidenlijk kosten, van een naar het recht van een andere staat opgericht of aangegaan lichaam toegerekend aan de participanten in dat lichaam naar rato van ieders gerechtigdheid:
a. mits de rechtsvorm van dat lichaam vergelijkbaar is met die van een maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap of met die van een transparant fonds; of
b. indien onderdeel a niet van toepassing is: mits de rechtsvorm van dat lichaam niet vergelijkbaar is met die van een lichaam als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b, c, e, f of g, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en dat lichaam geen lichaam is als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel h, of artikel 3, tweede lid, van die wet.
3 Het eerste lid is niet van toepassing op een fonds voor gemene rekening en het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op een omgekeerd hybride lichaam als bedoeld in artikel 2, elfde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
4 Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden de bezittingen en schulden alsmede de opbrengsten en uitgaven, onderscheidenlijk kosten, van een naar het recht van een andere staat opgericht of aangegaan lichaam toegerekend aan dat lichaam, indien die niet op grond van het tweede lid of artikel 2.14a worden toegerekend aan een ander dan dat lichaam.
5 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor de beoordeling of voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen een naar het recht van een andere staat opgericht of aangegaan lichaam een met de rechtsvorm van een lichaam als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen c, e of g, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 of een met die van een maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap of transparant fonds vergelijkbare rechtsvorm heeft. Daarbij kunnen ook regels worden gesteld voor de beoordeling of een naar het recht van een andere staat opgericht of aangegaan lichaam naast de rechtsvorm ook voor het overige met een lichaam vergelijkbaar is als bedoeld in de eerste zin.
6 Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder een fonds voor gemene rekening verstaan: een fonds voor gemene rekening als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
7 Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder een transparant fonds verstaan: een fonds ter verkrijging van voordelen voor de deelgerechtigden door het voor gemene rekening beleggen of anderszins aanwenden van gelden, tenzij dat fonds een fonds voor gemene rekening is.