Terugkeer onderneming uit BV en NV (art. 4a UB BRV)
In art. 15 lid 1 onder f, onder 2° WBR is een vrijstelling opgenomen voor de vereffening van vermogen van een rechtspersoon in het kader van de geruisloze terugkeer uit de NV of BV, mits deze vennootschappen uitsluitend natuurlijke personen als aandeelhouder hebben en deze aandeelhouders de onderneming voortzetten (personenvennootschap). In art. 4a lid 2 UB BRV is hieraan de voorwaarde gesteld dat de onderneming gedurende een periode van ten minste drie jaren na de vereffening door de verkr…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 4a
Artikel 4a
1 De in artikel 15, eerste lid, onderdeel f, onder 2°, van de wet bedoelde vrijstelling krachtens vereffening van het vermogen van een rechtspersoon is van toepassing wanneer de vereffening plaatsheeft in het kader van de voortzetting van een door een vennootschap gedreven onderneming door de aandeelhouders, als bedoeld in artikel 14c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Onder vennootschap wordt in de vorige volzin verstaan de naamloze vennootschap en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, mits deze vennootschappen uitsluitend natuurlijke personen als aandeelhouder hebben.
2 De belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel f, onder 2°, van de wet niet is geheven ter zake van een vereffening is alsnog verschuldigd, indien de onderneming niet gedurende een periode van ten minste drie jaren na de vereffening door de verkrijger rechtstreeks wordt voortgezet of mede voortgezet.
3 Het tweede lid blijft buiten toepassing in geval van inbreng of omzetting van een onderneming, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel e, onder 1°, onderscheidenlijk onder 2°, van de wet.