Waardestijging door overlijden erflater (art. 13a SW)
1 InleidingAandelen of winstbewijzen van een vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal die door een ander dan de erflater worden gehouden en bij die ander behoren tot een aanmerkelijk belang in de zin van afdeling 4.3 Wet IB 2001, worden geacht krachtens erfrecht te zijn verkregen als deze in waarde zijn gestegen door het overlijden van de erflater. De fictiebepaling is met name gericht op de situatie waarin een erflater pensioen- of lijfrentever…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 13a
Artikel 13a
1 Indien aandelen in of winstbewijzen van een vennootschap welker kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld in waarde zijn gestegen door het overlijden van de erflater en deze aandelen of winstbewijzen worden gehouden door een ander dan de erflater, worden deze geacht door de houder krachtens erfrecht te zijn verkregen, waarbij deze aandelen of winstbewijzen voor het bedrag van de bedoelde waardestijging in aanmerking worden genomen.
2 Het eerste lid vindt slechts toepassing indien:
a. de aandelen of winstbewijzen behoren tot een aanmerkelijk belang in de zin van afdeling 4.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en
b. de houder van de aandelen of winstbewijzen de partner van de erflater is of behoort tot diens bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad of hun partners.
3 Bij het bepalen van de in het eerste lid bedoelde waardestijging blijven buiten aanmerking verplichtingen die in verband met het overlijden van de erflater ontstaan, voorzover deze middellijk of onmiddellijk een waardedrukkend effect hebben op de waarde van de aandelen of winstbewijzen, behoudens voorzover deze verplichtingen leiden tot verkrijgingen die ten gevolge van het overlijden van de erflater op grond van deze wet in de heffing worden betrokken of zijn vrijgesteld.
4 Indien een verplichting die ingevolge het derde lid buiten aanmerking blijft, aanleiding geeft tot inkomsten die bij een in het eerste lid bedoelde houder op grond van de Wet inkomstenbelasting 2001 in de heffing worden betrokken, wordt de door die houder daarover verschuldigde inkomstenbelasting in mindering gebracht op de bij die houder in aanmerking te nemen waardestijging.
5 Voor de toepassing van dit artikel zijn de artikelen 4.3 tot en met 4.5a van de Wet inkomstenbelasting 2001 van overeenkomstige toepassing.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Pensioen | Categorie Familierecht (overig) |
Titel Kennisgroepstandpunten Successiewet | Categorie Belastingrecht |
Rechtspraak
Titel | Instantie | Datum | Nummer |
---|---|---|---|
Waardestijging aandelen vlak voor overlijden door ongeneeslijke zieke erflater belast als fictieve erfrechtelijke verkrijging | Instantie Hoge Raad | Datum 15-02-2019 | Nummer ECLI:NL:HR:2019:235 |
Geen bedrijfsopvolgingsregeling SW bij fictieve verkrijging krachtens art. 13a SW | Instantie Hoge Raad | Datum 15-12-2017 | Nummer ECLI:NL:HR:2017:3139 |
BOF SW niet van toepassing op fictieve verkrijging door waardestijging aandelen door vrijval pensioenverplichting | Instantie Gerechtshof 's-Hertogenbosch | Datum 03-02-2017 | Nummer ECLI:NL:GHSHE:2017:360 |
Restrictieve uitleg begrip pensioenlichaam | Instantie Hoge Raad | Datum 10-08-2001 | Nummer ECLI:NL:HR:2001:AB3115 |
Literatuur
Titel | Auteur(s) | Bron |
---|---|---|
Titel Wat is sterftewinst voor de toepassing van art. 13a SW | Auteur(s) C.G. Dijkstra | Bron FBN 2019/24 |
Titel Waardestijging en art. 13a SW 1956 | Auteur(s) W.R. Kooiman | Bron KWEP 2017/27 |
Titel Art. 13a SW, over welke waardestijging hebben we het nu eigenlijk? | Auteur(s) C.A.H. Luijken | Bron FTV 2005/6 |