Tijdstip van verkrijging (art. 8 WBR)
1 Algemeen Het tijdstip van verkrijging van de onroerende zaak bepaalt wanneer de overdrachtsbelasting is verschuldigd. Dit geldt zowel voor de verkrijging van de juridische eigendom (verkrijging in civielrechtelijke zin) als voor de economische verkrijging in de zin van art. 2 lid 2 WBR. Het Burgerlijk Wetboek bepaalt wanneer sprake is van een verkrijging in civielrechtelijke zin. Voor de heffing van overdrachtsbelasting geldt op basis van art. 8 WBR in een drietal situaties een afwijkend tijd…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 8
Artikel 8
1 Indien voor de verkrijging van een goed als bedoeld in artikel 2 een akte in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, moet worden ingeschreven, vindt de verkrijging plaats op het tijdstip waarop de akte wordt opgemaakt.
2 Een verkrijging krachtens een rechtshandeling die onder opschortende voorwaarde is verricht, komt tot stand op het tijdstip waarop de voorwaarde wordt vervuld.
3 Nietigheid van een verkrijging wordt buiten beschouwing gelaten.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Economische eigendomsoverdracht | Categorie Registergoederenrecht |
Rechtspraak
Titel | Instantie | Datum | Nummer |
---|---|---|---|
Art. 13 WBR als opvolgende verkrijging plaatsvindt op grond van Groninger akte | Instantie Hoge Raad | Datum 29-10-2010 | Nummer ECLI:NL:HR:2010:BO1992 |