Vrijgestelde beleggingsinstelling (art. 6a Wet Vpb)
1 AlgemeenDe Wet op de vennootschapsbelasting 1969 bevat twee bijzondere regelingen voor beleggingsinstellingen, de regeling voor de vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI), opgenomen in art. 6a Wet Vpb, en de regeling voor de fiscale beleggingsinstelling (FBI), opgenomen in art. 28 Wet Vpb. Beide regelingen kennen verschillende vereisten en gevolgen. Art. 6a Wet Vpb (de VBI) geeft een volledige – subjectieve - vrijstelling van vennootschapsbelasting en stelt vooral eisen op het…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 6a
Artikel 6a
1 Van de belasting wordt op verzoek vrijgesteld een beleggingsinstelling, welker doel en feitelijke werkzaamheid bestaat uit de belegging van gelden of andere goederen en die uitsluitend belegt in financiële instrumenten, met toepassing van het beginsel van risicospreiding, waarbij de aandelen of bewijzen van deelgerechtigdheid (rechten van deelneming) op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa van de instelling direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald (vrijgestelde beleggingsinstelling).
2 Het eerste lid vindt slechts toepassing indien de beleggingsinstelling een naamloze vennootschap of een fonds voor gemene rekening is, of een lichaam dat is opgericht of aangegaan naar het op de BES eilanden geldende recht dan wel het recht van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, een lidstaat van de Europese Unie of een staat in de relatie waarmee een met Nederland gesloten verdrag ter voorkoming van dubbele belasting van toepassing is waarin een bepaling is opgenomen die discriminatie naar nationaliteit verbiedt voor lichamen die overigens in dezelfde situatie verkeren als naar Nederlands recht opgerichte of aangegane lichamen, die naar aard en inrichting vergelijkbaar is met het hiervoor genoemde naar Nederlands recht opgerichte of aangegane lichaam.
3 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een beleggingsinstelling verstaan een lichaam waarin ter collectieve belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen zijn of worden opgenomen teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen.
4 Voor de toepassing van dit artikel worden onder financiële instrumenten verstaan:
a. financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, met uitzondering van zaken en rechten als omschreven in artikel 17a, onderdelen a en b;
b. banktegoeden.
5 Een lichaam wordt uitsluitend met ingang van een jaar als vrijgestelde beleggingsinstelling aangemerkt.
6 Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt uiterlijk ingediend in het jaar met ingang waarvan het lichaam als vrijgestelde beleggingsinstelling wil worden aangemerkt. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.
7 Indien een lichaam in de loop van een jaar niet langer voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van de belasting, wordt het lichaam met ingang van dat jaar bij een voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur niet meer als vrijgestelde beleggingsinstelling aangemerkt.
8 Op verzoek van de vrijgestelde beleggingsinstelling wordt zij niet meer als zodanig aangemerkt. Het verzoek, bedoeld in de eerste volzin, moet zijn ingediend voorafgaande aan het jaar met ingang waarvan het lichaam niet meer als vrijgestelde beleggingsinstelling wil worden aangemerkt. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Rechtspraak
Titel | Instantie | Datum | Nummer |
---|---|---|---|
FBI-status terecht geweigerd wegens te ruime doelomschrijving in de statuten | Instantie Hoge Raad | Datum 06-12-1995 | Nummer ECLI:NL:HR:1995:AA3105 |
Wetsvoorstellen
Titel | Dossiernr. | Status | Samenvatting |
---|---|---|---|
Vrijgestelde beleggingsinstelling Vpb | Dossiernr. 30533 | Status In werking getreden | Samenvatting - |
Beleidsbesluiten
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 24-06-2020 | Nummer 2020-4943 | Samenvatting Dit besluit wijzigt het beleidsbesluit over de vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) van art. 6a Vpb (MvF 10 maart 2008,… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 10-03-2008 | Nummer CPP2008/291M | Samenvatting Dit besluit is gewijzigd bij besluit van 24 juni 2020 (nr 2020-4943).Deze wijziging was nodig omdat de centrale behandeling… |
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 09-07-2013 | Nummer DGB 2013/3621M | Samenvatting |
Literatuur
Titel | Auteur(s) | Bron |
---|---|---|
Titel De (on)mogelijkheden van de VBI na Prinsjesdag 2016 | Auteur(s) N. de Poel-te Groen | Bron FTV 2017/8 |
Titel Wijzigingen VBI en APV ‘De teugels voor beleggen aangetrokken | Auteur(s) A.M.A. de Beer | Bron WPNR 2017/7143 |
Titel Buitenlandse familiestichtingen en het Nederlandse uitkeringsverbod | Auteur(s) J.B. Vegter | Bron WPNR 2016/7103 |
Titel De VBI; collectiviteit tot de dood ons scheidt | Auteur(s) J.H.J. Jansen, C.A.W. Zandvoort-Gerritsen | Bron WPNR 2016/7094 |
Titel De VBI en het open fonds voor gemene rekening | Auteur(s) C.A. Goosen, J. Kroonenberg | Bron VFP 2015/78 |
Titel Praktische uitwerking van een Vrijgestelde Beleggingsinstelling; Afwegingen en mogelijkheden voor structurering | Auteur(s) J.J.A. Knol | Bron VEP 2015/31 |
Titel Het collectiviteitsvereiste van de VBI in de praktijk | Auteur(s) J.J.A. Knol | Bron VEP 2014/27 |
Titel De tweede aandeelhouder en de VBI | Auteur(s) C.A. Goosen, J. Kroonenberg | Bron VFP 2009/69 |