Aftrek van voorbelasting (art. 15 Wet OB)
1 AlgemeenEen ondernemer kan de omzetbelasting die door andere ondernemers in rekening is gebracht in zijn aangifte omzetbelasting verrekenen met de door hem af te dragen omzetbelasting die hij aan zijn afnemers in rekening brengt. Dit is het systeem van de aftrek van voorbelasting. In deze toelichting worden de grote lijnen van dit systeem uiteengezet. Op deze plaats wordt alvast gewezen op het Besluit van 24 november 2020, nr. 2020-167584 inzake het recht op aftrek van voo…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 15
Artikel 15
1 De in artikel 2 bedoelde belasting welke de ondernemer in aftrek brengt, is:
a. de belasting welke in het tijdvak van aangifte door andere ondernemers ter zake van door hen aan de ondernemer verrichte leveringen en verleende diensten in rekening is gebracht op een op de voorgeschreven wijze opgemaakte factuur;
b. de belasting welke in het tijdvak van aangifte is verschuldigd geworden ter zake van door de ondernemer verrichte intracommunautaire verwervingen als bedoeld in artikel 17a, eerste lid, mits de ondernemer in het bezit is van een op de voorgeschreven wijze opgemaakte factuur;
c. de belasting welke in het tijdvak van aangifte is verschuldigd geworden:
1°. ter zake van invoer van voor de ondernemer bestemde goederen, mits is voldaan aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden;
2°. op grond van artikel 12, tweede tot en met vijfde lid, ter zake van aan de ondernemer verrichte leveringen en verleende diensten;
3°. ter zake van verrichtingen als bedoeld in artikel 4, derde lid;
4°. ter zake van handelingen en situaties als bedoeld in artikel 17a, derde en vierde lid;
d. de belasting die is begrepen in de aankoopprijs van een nieuw vervoermiddel dat met toepassing van onderdeel a, post 6, van de bij deze wet behorende tabel II, wordt geleverd door:
1°. een in artikel 7, zesde lid, bedoelde ondernemer; of
2°. een wederverkoper;
een en ander voor zover de goederen en de diensten door de ondernemer worden gebruikt voor belaste handelingen.
Indien een verzoek om teruggaaf van belasting kan worden gedaan op de voet van artikel 30, eerste en tweede lid, kan die belasting door de ondernemer niet in aftrek worden gebracht. Indien een onroerende zaak deel uitmaakt van het vermogen van het bedrijf van een ondernemer en door de ondernemer zowel voor de activiteiten van het bedrijf als voor zijn privégebruik of voor het privégebruik van zijn personeel, of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt, is de belasting over de uitgaven in verband met deze onroerende zaak slechts aftrekbaar, overeenkomstig de in dit artikel vervatte beginselen, naar evenredigheid van het gebruik ervan voor de bedrijfsactiviteiten van de ondernemer. Voor het gebruik van de onroerende zaak voor privédoeleinden van de ondernemer of van zijn personeel, of meer in het algemeen voor andere dan bedrijfsdoeleinden is artikel 4, tweede lid, onderdeel a, niet van toepassing.
2 De ondernemer brengt eveneens in aftrek de belasting, bedoeld in het eerste lid, voorzover de goederen en diensten door de ondernemer worden gebruikt voor:
a. handelingen door de als zodanig handelende ondernemer buiten Nederland verricht, waarvoor recht op aftrek zou ontstaan wanneer zij binnen Nederland zouden plaatsvinden;
b. handelingen die overeenkomstig de artikelen 143, onder f, g, g bis, h of i, 144 en 146 tot en met 153 van de BTW-richtlijn 2006 zijn vrijgesteld;
c. handelingen als bedoeld in de artikelen 11, eerste lid, onderdelen i, j en k, mits de ontvanger buiten de Unie gevestigd is of wanneer de handelingen rechtstreeks samenhangen met goederen die bestemd zijn om te worden uitgevoerd uit de Unie.
3 In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt bij levering van een nieuw vervoermiddel door een in het eerste lid, onderdeel d, bedoelde ondernemer de in het eerste lid bedoelde aftrek beperkt tot de belasting die in de aankoopprijs is begrepen of die verschuldigd is geworden ter zake van de intracommunautaire verwerving of de invoer van het vervoermiddel. De aftrek bedraagt ten hoogste het bedrag van de belasting dat verschuldigd zou zijn indien op die levering het tarief van nihil niet van toepassing zou zijn. Het recht op aftrek ontstaat op het tijdstip waarop het vervoermiddel wordt geleverd. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld inzake de toepassing van dit lid en van het eerste lid, onderdeel d.
4 De aftrek van belasting vindt plaats overeenkomstig de bestemming van de goederen en diensten op het tijdstip waarop de belasting aan de ondernemer in rekening wordt gebracht dan wel op het tijdstip waarop de belasting wordt verschuldigd. Indien op het tijdstip waarop de ondernemer goederen en diensten gaat gebruiken, blijkt, dat de belasting ter zake voor een groter of kleiner gedeelte in aftrek is gebracht dan waartoe de ondernemer op grond van het gebruik is gerechtigd, wordt hij de te veel afgetrokken belasting op dat tijdstip verschuldigd. De verschuldigd geworden belasting wordt op de voet van artikel 14 voldaan. De te weinig afgetrokken belasting wordt aan hem op zijn verzoek teruggegeven.
5 Geen aftrek vindt plaats van belasting welke in rekening is gebracht ter zake van het verstrekken van spijzen en dranken voor gebruik ter plaatse binnen het kader van het hotel-, café-, restaurant-, pension- en aanverwant bedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden. De vorige zin is niet van toepassing als de belasting in rekening wordt gebracht aan een ondernemer die deze dienst vervolgens onder bezwarende titel verricht aan een ander.
6 Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld omtrent de aftrek van belasting, ingeval goederen en diensten door de ondernemer mede worden gebruikt anders dan voor belaste handelingen of anders dan voor de handelingen, bedoeld in het tweede lid. Daarbij wordt tevens rekening gehouden met wijzigingen in het gebruik van onroerende zaken, bedoeld in het eerste lid, laatste alinea. Voorts kan daarbij worden bepaald dat het afstoten van goederen welke de ondernemer in zijn bedrijf heeft gebruikt, buiten aanmerking wordt gelaten.
7 Een herziening van de aftrek vindt niet plaats:
a. in geval van naar behoren bewezen en aangetoonde vernietiging, verlies of diefstal van goederen;
b. in geval van onttrekkingen van goederen voor het verstrekken van geschenken van geringe waarde en van monsters, als bedoeld in artikel 3, achtste lid.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Duurzame energie | Categorie Registergoederenrecht |
Rechtspraak
Wetsvoorstellen
Titel | Dossiernr. | Status | Samenvatting |
---|---|---|---|
Uitbreiding btw-herzieningsregels voor kostbare diensten | Dossiernr. nog niet bekend | Status Consultatie gesloten | Samenvatting - |
Beleidsbesluiten
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 16-06-2023 | Nummer 2023-6393 | Samenvatting Dit besluit actualiseert het besluit van 23 november 2021, nr. 2021-19540 (Omzetbelasting. Btw-heffing en toepassing KOR bij… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 24-11-2020 | Nummer 2020-167584 | Samenvatting Dit besluit is een actualisering van het besluit van 25 november 2011, nr. BLKB 2011/641M (Stcrt. 2011, nr. 21834). Act… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 18-12-2019 | Nummer (geen nummer) | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 21-11-2014 | Nummer DGB 2014-5821 | Samenvatting In 2012 wordt stichting S opgericht ter realisatie en exploitatie van een multifunctioneel kunstgrasveld. De Inspecteur weig… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 03-08-2004 | Nummer CPP2004/1709M | Samenvatting |
Titel | Instantie | Datum | Nummer | Samenvatting |
---|---|---|---|---|
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 19-09-2013 | Nummer BLKB2013/1686M | Samenvatting Op 22 maart 2013 heeft de Hoge Raad (nr 12/02180) geoordeeld dat gelet op het Don Bosco-arrest de handelingen die een aannem… | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 25-11-2011 | Nummer BLKB 2011/641M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 14-07-2009 | Nummer CPP2008/137M | Samenvatting | |
Instantie Ministerie van Financiën | Datum 15-06-2005 | Nummer CPP2005/723M | Samenvatting |
Literatuur
Titel | Auteur(s) | Bron |
---|---|---|
Titel Themanummer Duurzaamheid | Bron WPNR 2023/7407 | |
Titel Aftrek en herziening van btw bij voorgenomen maar afgeblazen activiteiten | Auteur(s) S.B. Cornielje, H.W.M. van Kesteren | Bron WFR 2022/152 |
Titel Over zonnepanelen en btw-aftrek op kosten die je toch zou maken | Auteur(s) R.A. Wolf | Bron VGFC 2021/23 |
Titel Zonnepanelen en btw, een duurzame oplossing | Auteur(s) N.P. Arzini, J.R.M. Kindt | Bron WFR 2020/91 |
Titel Zonnepanelen en btw | Auteur(s) M.A. Bonthuis-Broekman, P.F.J. van Velthoven | Bron BR 2020/45 |
Titel Zonnepanelen, vastgoed en btw | Auteur(s) P.F. Zijlstra | Bron VGFC 2019/42 |
Titel Btw en overdrachtsbelasting bij zonneprojecten op andermans vastgoed: geen eigen huis, wel een plek onder de zon | Auteur(s) J. Ariës en E. Sparidis | Bron FBN 2019/57 |