Persoonsgebonden aftrekposten (art. 6.1 - 6.2a Wet IB 2001)
1 InleidingPersoonsgebonden aftrek bestaat uit aftrekposten die verband houden met de persoonlijke situatie van de belastingplichtige. Het betreft uitgaven die niet kunnen worden gerelateerd aan een bron van inkomen, de aftrek is niet box-gebonden. De aftrek vormt deels een tegemoetkoming voor uitgaven die de draagkracht van een belastingplichtige aantasten, deels wordt de aftrek als fiscaal instrument gebruikt (stimuleren van bepaalde uitgaven, zoals giften). Persoonsgebonden aftrek vormt…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleWet- en regelgeving
Artikel 6.1 Persoonsgebonden aftrek
Artikel 6.1 Persoonsgebonden aftrek
1 Persoonsgebonden aftrek is het gezamenlijke bedrag van:
a. de in het kalenderjaar op de belastingplichtige drukkende persoonsgebonden aftrekposten en
b. het gedeelte van de persoonsgebonden aftrek van voorafgaande jaren dat niet eerder in aanmerking is genomen.
2 Persoonsgebonden aftrekposten zijn de:
a. uitgaven voor onderhoudsverplichtingen (afdeling 6.2);
b. [vervallen;]
c. [vervallen;]
d. uitgaven voor specifieke zorgkosten (afdeling 6.5);
e. weekenduitgaven voor gehandicapten (afdeling 6.6);
f. [vervallen;]
g. [vervallen;]
h. aftrekbare giften (afdeling 6.9).
3 Uitgaven als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, worden in aanmerking genomen voorzover de belastingplichtige zich redelijkerwijs gedrongen heeft kunnen voelen tot het doen van die uitgaven.
4 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen aanspraken op vergoedingen of tegemoetkomingen alsmede genoten of te genieten vergoedingen of tegemoetkomingen worden aangewezen die buiten beschouwing blijven bij de bepaling van de omvang van hetgeen op de belastingplichtige aan uitgaven drukt.
Artikel 6.2 In aanmerking nemen persoonsgebonden aftrek
Artikel 6.2 In aanmerking nemen persoonsgebonden aftrek
1 De persoonsgebonden aftrek vermindert het inkomen uit werk en woning van het kalenderjaar, maar niet verder dan tot nihil.
2 Voorzover de persoonsgebonden aftrek het inkomen uit werk en woning van het kalenderjaar niet vermindert, vermindert de aftrek het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van het jaar, maar niet verder dan tot nihil.
3 Voorzover de persoonsgebonden aftrek het inkomen uit werk en woning en het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van het kalenderjaar niet vermindert, vermindert de aftrek het inkomen uit aanmerkelijk belang van het jaar, maar niet verder dan tot nihil.
4 Voor de toepassing van het eerste en het derde lid wordt het inkomen uit werk en woning en het inkomen uit aanmerkelijk belang bepaald zonder rekening te houden met te conserveren inkomen.
5 Bij een vermindering worden allereerst de uitgaven voor specifieke zorgkosten, bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, onderdeel d, in aanmerking genomen.
Artikel 6.2a Vaststelling niet in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek
Artikel 6.2a Vaststelling niet in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek
1 De inspecteur stelt het bedrag van de op enig tijdstip niet in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
2 Indien een beschikking als bedoeld in het eerste lid gelijktijdig wordt gegeven met de vaststelling van een belastingaanslag, wordt het bedrag van de niet in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek afzonderlijk op het aanslagbiljet vermeld.
3 Indien er grond is voor het vermoeden dat het in het eerste lid bedoelde bedrag te hoog is vastgesteld, kan de inspecteur de in dat lid bedoelde beschikking herzien. Herziening vindt plaats bij voor bezwaar vatbare beschikking.
4 Een feit dat de inspecteur bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, levert geen grond op voor herziening, tenzij de belastingplichtige ter zake van dit feit te kwader trouw is.
5 Artikel 16, tweede lid, aanhef en onderdelen b en c, derde en vierde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is van overeenkomstige toepassing op herziening.
6 Rechtsmiddelen tegen de in het eerste lid bedoelde beschikking kunnen uitsluitend betrekking hebben op het bedrag, bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, onderdeel a. Rechtsmiddelen tegen de in het derde lid, tweede volzin, bedoelde beschikking kunnen uitsluitend betrekking hebben op het bedrag van de herziening.
Kennisdossiers
Titel | Categorie |
---|---|
Titel Onderhoudsverplichtingen | Categorie Familierecht (overig) |
Titel Belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) | Categorie Belastingrecht |
Rechtspraak
Titel | Instantie | Datum | Nummer |
---|---|---|---|
Als alimentatie verstrekt woongenot van niet-voormalige echtelijke woning door beperkt gerechtigde | Instantie Gerechtshof 's-Hertogenbosch | Datum 31-12-2020 | Nummer ECLI:NL:GHSHE:2020:4123 |
Betaling van huwelijkse schulden en huurlasten worden niet aangemerkt als (verkapte) partneralimentatie | Instantie Gerechtshof Den Haag | Datum 27-03-2020 | Nummer ECLI:NL:GHDHA:2020:2103 |