Afzonderlijke BOR-bezitstermijn voor aangekochte zelfstandige onderneming

A schenkt een aantal aandelen B BV aan zijn zoon X. In de vijf jaar voorafgaand aan de schenking heeft een (indirecte) dochtervennootschap van B BV een zelfstandige onderneming van een derde aangekocht door middel van een activa/passiva-overdracht. In geschil is of de bedrijfsopvolgingsregeling kan worden toegepast op het belang van de geschonken aandelen in de verkregen onderneming.
De Rechtbank oordeelt dat de bedrijfsopvolgingsregeling niet kan worden toegepast, omdat A ten tijde van de schenking op 19 december 2014 nog geen vijf jaren ondernemer was met betrekking tot de verkregen onderneming.
De A-G deelt het oordeel dat de bedrijfsopvolgingsregeling niet kan worden toegepast, maar is van mening de bedrijfsopvolgingsregeling niet kan worden toegepast omdat niet is voldaan aan de dubbele bezitseis van vijf jaar. Bij schenking van een aanmerkelijk belang moet de schenker het aanmerkelijk belang reeds vijf jaar bezitten én moet het lichaam reeds vijf jaar een materiële onderneming drijven. Dit dient ook afzonderlijk te worden beoordeeld voor de aangekochte onderneming.