Door verkoop veestapel voldoen erfgenamen van een landbouwonderneming niet aan voortzettingsvereisten BOF
E overlijdt in 2007, zijn nalatenschap bestaat onder meer uit een onderneming met vee en gras- en bouwgrond waarop gras en mais wordt geteeld als voer voor het vee. Van de acht erfgenamen hebben drie erfgenamen een beroep gedaan op de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten (BOF). Na het overlijden van E zijn het vee en het melkquotum verkocht en met ingang van 2008 wordt het gras en de mais verkocht aan derden. De verkoopopbrengst van het melkquotum is toegevoegd aan een herinvesteringsreserve. Het vervangingsvoornemen wordt echter niet uitgevoerd waardoor in 2012 de herinvesteringsreserve in de winst wordt betrokken. In februari 2013 wordt bovendien een navorderingsaanslag successierecht opgelegd omdat volgens de Inspecteur geen sprake is van de vereiste voortzetting (art. 53b lid 1 SW 2007, thans art. 35b lid 6 SW). In geschil is of de navorderingsaanslag terecht is.
Het Hof acht hetgeen is aangevoerd onvoldoende om tot het oordeel te komen dat de onderneming, zoals die door E werd gedreven, rechtstreeks en in zijn geheel is voorgezet door de erfgenamen. De verkoop van het vee en het melkquotum, de vermindering van de opbrengsten, de inzet van arbeid en de verandering van de landbouwproducten zijn ingrijpende wijzigingen ten opzichte van de onderneming zoals E die dreef.
Wat betreft de vraag of sprake is van voortzetting van een deel van de onderneming oordeelt het Hof ook negatief. Binnen de onderneming van E waren het gras en de mais bestemd als voer voor het vee van de eigen onderneming en vond geen verkoop plaats. Daaruit moet worden afgeleid dat dit geen zelfstandig deel van de onderneming van E was.
Nu geen sprake is van rechtstreekse voortzetting van de onderneming is de navorderingsaanslag volgens het Hof terecht opgelegd.
Instantie | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden |
Uitspraakdatum | 01-03-2016 |
ECLI | ECLI:NL:GHARL:2016:1687 |
Zaaknummer | 14/00576 |
Bijzondere kenmerken | Hoger beroep |
Vindplaatsen | |
|
E overlijdt in 2007, zijn nalatenschap bestaat onder meer uit een onderneming met vee en gras- en bouwgrond waarop gras en mais wordt geteeld als voer voor het vee. Van de acht erfgenamen hebben drie erfgenamen een beroep gedaan op de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten (BOF). Na het overlijden van E zijn het vee en het melkquotum verkocht en met ingang van 2008 wordt het gras en de mais verkocht aan derden. De verkoopopbrengst van het melkquotum is toegevoegd aan een herinvesteringsreserve. Het ver…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.