Kennisbank voor het notariaat

Een verbouwing zal niet snel zó ingrijpend zijn dat daardoor in wezen een vervaardigd gebouw ontstaat

Een BTW-ondernemer heeft een onroerende zaak verbouwd voor een bedrag van circa € 7.000.000,-. Vervolgens is de onroerende zaak geleverd aan X. X meent dat door de verbouwing een nieuwe onroerende zaak is ontstaan op grond van art. 11 lid 5 sub b Wet OB, waardoor de levering is belast met omzetbelasting. De inspecteur betwist dit.

De Rechtbank heeft prejudiciële vragen voorgelegd aan de Hoge Raad over het begrip 'in wezen nieuwbouw', waaronder de vraag: Aan de hand van welke criteria moet worden beoordeeld of na (verbouwings)werkzaamheden aan een onroerende zaak 'in wezen nieuwbouw' is gerealiseerd?
De Hoge Raad licht toe dat voor de beantwoording van de vraag of door verbouwingswerkzaamheden in wezen een nieuw gebouw is ontstaan, moet worden vastgesteld wat er in bouwkundig opzicht met het bestaande gebouw is gebeurd. Alleen wijzigingen in de bouwkundige constructie, daaronder begrepen vervanging (van een deel) van de bestaande bouwkundige constructie, kunnen de conclusie rechtvaardigen dat een verbouwing zo ingrijpend is geweest dat daardoor in wezen een nieuw gebouw is ontstaan. Of zulke wijzigingen zodanig ingrijpend zijn geweest, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

Bekijk samenvatting procedure
Instantie Hoge Raad
Uitspraakdatum 04-11-2022
ECLI ECLI:NL:HR:2022:1577
Zaaknummer 22/01246
Bijzondere kenmerken Prejudiciële beslissing
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
  • Viditax (FutD), 4-11-2022
  • V-N Vandaag 2022/2688
  • FutD 2022-2980 met annotatie van Fiscaal up to Date
  • NTFR 2022/3633 met annotatie van Bijl, J.B.O.
  • V-N 2022/49.11 met annotatie van Redactie
  • NLF 2022/2224 met annotatie van Barry Willemsen
  • NJB 2022/2807
  • BNB 2023/13 met annotatie van B.G. van Zadelhoff
  • FED 2023/8 met annotatie van M.D.J. van der Wulp
  • RN 2023/1

Een BTW-ondernemer heeft een onroerende zaak verbouwd voor een bedrag van circa € 7.000.000,-. Vervolgens is de onroerende zaak geleverd aan X. X meent dat door de verbouwing een nieuwe onroerende zaak is ontstaan op grond van art. 11 lid 5 sub b Wet OB, waardoor de levering is belast met omzetbelasting. De inspecteur betwist dit. De Rechtbank heeft prejudiciële vragen voorgelegd aan de Hoge Raad over het begrip 'in wezen nieuwbouw', waaronder de vraag: Aan de hand van welke criteria…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.


Inloggen via Legal Intelligence

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle