Kennisbank voor het notariaat

Over kapitaalverzekering geheven successierecht vormt geen aftrekbare kosten voor inkomstenbelasting

Na het overlijden van A in 2009, komt een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule tot uitkering. Erfgenaam E gebruikt het verzekerde kapitaal niet voor de aankoop van een lijfrente maar ontvangt het bedrag ineens, waardoor de kapitaalverzekering is afgekocht. De uitkering wordt bij E in de heffing van inkomstenbelasting betrokken in box 1. De verkrijging van de kapitaalverzekering wordt aangemerkt als een fictieve verkrijging voor de Successiewet. E meent dat het geheven successierecht kwalificeert als aftrekbare kosten in de zin van art. 3.108 Wet IB 2001. Anders dan de Rechtbank heeft het Hof geoordeeld dat het successierecht niet kan worden aangemerkt als op de afkoop drukkende kosten gemaakt ter verwerving, inning of behoud van de uitkering, zodat het successierecht niet kan worden afgetrokken.
In cassatie stelt E dat in het wettelijke systeem niet is voorzien in een matiging van cumulatie van successierecht en inkomstenbelasting, zodat doel en strekking van art. 35 Wet IB 1964 (thans art. 3:108 Wet IB 2001) meebrengt dat het over de kapitaalverzekering verschuldigde successierecht moet worden aangemerkt als aftrekbare kosten voor de inkomstenbelasting. De A-G wijst op hetgeen is geregeld in art. 20 lid 5 en 6 SW. Daarmee is voorzien in de mogelijkheid tot aftrek van latente inkomstenbelasting wegens onder andere de verkrijging van stamrechten. Nu de Inspecteur de aanslag op juiste gronden heeft verminderd met 30% van de waarde van de rechten, is er geen ruimte om in de inkomstenbelasting ook nog het geheven successierecht als aftrekbare kosten in aftrek te brengen zodat het cassatiemiddel faalt.

Bekijk samenvatting procedure
Instantie Parket bij de Hoge Raad
Uitspraakdatum 22-10-2015
ECLI ECLI:NL:PHR:2015:2241
Zaaknummer 15/01984
Bijzondere kenmerken -
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
  • V-N Vandaag 2015/2442
  • V-N 2015/63.11 met annotatie van Redactie
  • FutD 2015-2745
  • NTFR 2015/3056 met annotatie van mr. M.E. Kastelein

Na het overlijden van A in 2009, komt een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule tot uitkering. Erfgenaam E gebruikt het verzekerde kapitaal niet voor de aankoop van een lijfrente maar ontvangt het bedrag ineens, waardoor de kapitaalverzekering is afgekocht. De uitkering wordt bij E in de heffing van inkomstenbelasting betrokken in box 1. De verkrijging van de kapitaalverzekering wordt aangemerkt als een fictieve verkrijging voor de Successiewet. E meent dat het geheven successierecht kwalif…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.


Inloggen via Legal Intelligence

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle