Gemeente verrichtte een economische activiteit door nieuw schoolgebouw te leveren

In 2002 heeft stichting S aan gemeente G een perceel grond voor een bedrag van € 1 verkocht en geleverd. G heeft op een gedeelte van het perceel op haar kosten een schoolgebouw gerealiseerd. De stichtingskosten van het schoolgebouw bedragen bijna € 19 miljoen. G heeft de omzetbelasting afgetrokken die haar in rekening is gebracht voor de bouw van het schoolgebouw. In 2006 heeft G het schoolgebouw voor een bedrag van € 440.000 inclusief omzetbelasting verkocht en geleverd aan S. De Inspecteur is van mening dat G ten onrechte de omzetbelasting ter zake van de bouw in aftrek heeft gebracht.
Het Hof heeft geoordeeld dat de door G verrichte levering van het schoolgebouw een economische activiteit is. Volgens het Hof is de overeengekomen vergoeding van € 440.000 geen symbolische vergoeding, afgezet tegen de getaxeerde waarde van het schoolgebouw van € 1.660.000 exclusief omzetbelasting. Voorts heeft het Hof geoordeeld dat G bij de levering van het schoolgebouw niet in haar hoedanigheid van overheid is opgetreden, maar als ondernemer.
De Hoge Raad overweegt dat het oordeel van het Hof dat geen sprake is van een symbolische vergoeding niet van een onjuiste rechtsopvatting getuigt, ook niet in het licht van de omstandigheid dat de stichtingskosten bijna € 19 miljoen bedroegen.