A-G: box 3 heffing maakt inbreuk op recht op ongestoord genot van eigendom
A is in 1996 naar Noorwegen verhuisd. Hij is eigenaar van in Nederland gelegen onroerende zaken. Ter zake daarvan is aan A een aanslag inkomstenbelasting opgelegd. A maakt bezwaar en komt in beroep tegen deze aanslag. Volgens A is de box 3 heffing in zijn geval in strijd met het recht op ongestoord genot van eigendom zoals is vastgelegd in art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM.
Hoewel de Hoge Raad op 28 oktober 2011 (nr 10/03727, ECLI:NL:HR:2011:BR2011) heeft geoordeeld dat de forfaitaire rendementsheffing op regelniveau niet in strijd is met het recht op ongestoord genot van eigendom, ziet de A-G gelet op de maatschappelijke en economischie ontwikkelingen ruimte om de heffing opnieuw te beoordelen. Uit de economische ontwikkelingen van de afgelopen jaren volgt dat niet voor zeker kan worden gehouden dat het rendement op vermogen gedurende een langere periode gemiddeld 4% is. De A-G acht het daarom niet toelaatbaar dat de inkomsten uit vermogen fictief worden vastgelegd op 4% van de vermogenswaarde. Volgens de A-G is de heffing disproportioneel, omdat geen rekening wordt gehouden met het inkomen dat is verkregen uit het vermogen. De A-G concludeert dat de forfaitaire rendementsheffing in strijd is met art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM.
Voor algeheel herstel of vervanging van de regeling ziet de A-G geen taak weggelegd voor de rechter, omdat daarbij rechtspolitieke keuzes moeten worden gemaakt. In deze zaak moet verwijzing volgen om vast te stellen of sprake is van een buitensporige last op individueel niveau.
In een reactie heeft het Ministerie van Financiën laten weten zich niet te kunnen vinden in de conclusie van de A-G. Volgens het ministerie valt de vermogensrendementsheffing in box 3 binnen de ruime beoordelingsmarge die de wetgever toekomt.
Instantie | Parket bij de Hoge Raad |
Uitspraakdatum | 04-02-2016 |
ECLI | ECLI:NL:PHR:2016:41 |
Zaaknummer | 14/05020 |
Bijzondere kenmerken | - |
Vindplaatsen | |
|
A is in 1996 naar Noorwegen verhuisd. Hij is eigenaar van in Nederland gelegen onroerende zaken. Ter zake daarvan is aan A een aanslag inkomstenbelasting opgelegd. A maakt bezwaar en komt in beroep tegen deze aanslag. Volgens A is de box 3 heffing in zijn geval in strijd met het recht op ongestoord genot van eigendom zoals is vastgelegd in art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM.Hoewel de Hoge Raad op 28 oktober 2011 (nr 10/03727, ECLI:NL:HR:2011:BR2011) heeft geoordeeld dat de forfaitaire ren…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleGerelateerde wetstoelichtingen
Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (art. 5.1 Wet IB 2001)
Rendementsgrondslag (art. 5.3 Wet IB 2001)