Kantonrechter geeft overzicht van in casu af te geven informatie door executeur aan legitimaris

Erflaatster heeft bij testament haar dochter (D) en haar afstammelingen uitgesloten als erfgenaam. Haar zoon (Z) heeft zij tot executeur benoemd. D doet een beroep op haar legitieme portie en wenst als legitimaris te worden voorzien van informatie. Zij verzoekt de Rechtbank Z te veroordelen om de eed af te leggen als bedoeld in art. 4:78 lid 2 BW.
De Kantonrechter overweegt dat ook al is een legitimaris geen erfgenaam, deze toch recht heeft op informatie om te kunnen berekenen hoe groot diens legitieme portie is. De legitimaris kan daartoe de erfgenamen en de executeur aanspreken. Uit de bewoordingen ''alle daartoe strekkende inlichtingen'' in art. 4:78 lid 1 BW kan worden afgeleid dat dit begrip weliswaar zo ruim mogelijk moet worden uitgelegd, maar dat het wel beperkt is tot de gegevens die nodig zijn voor de berekening van de legitieme portie. Volgens art. 4:65 BW wordt de legitieme portie berekend over de waarde van de goederen der nalatenschap, welke waarde wordt vermeerderd met de bij deze berekening in aanmerking te nemen giften en verminderd met de schulden vermeld in art. 4:7 lid 1 onder a tot en met c en f BW. Slechts het overleggen van een zelfgemaakt overzicht is onvoldoende. Volgens de Kantonrechter moeten bescheiden worden toegevoegd, zodat D de in het overzicht vermelde bedragen kan controleren.
Omdat D niet heeft gemotiveerd waarom zij belang heeft bij een notariële boedelbeschrijving of bij het afleggen van de eed en Z inmiddels een voorlopige boedelbeschrijving heeft verstrekt, wijst de Kantonrechter dit deel van het verzoek af. De Kantonrechter veroordeelt Z tot het verstrekken van de volgende bescheiden:

• de aangifte en, zodra aanwezig, de aanslag erfbelasting

• bankafschriften van de betaal- en beleggingsrekening op de sterfdatum van erflaatster

• bankafschriften van de schenkingen die binnen 180 dagen voor het overlijden zijn verricht

• voorlopige aanslagen inkomstenbelasting 2014 en 2015

Z dient verder informatie te verstrekken over:

• giften als bedoeld in art. 4:67 BW. Indien giften zijn verricht dient Z bankafschriften te verstrekken waaruit die giften blijken;

• levensverzekeringen. Indien aanwezig dient Z afschriften van de polissen te verstrekken;

• de eigen woning; indien aanwezig, dient Z een afschrift van de laatste WOZ-beschikking te verstrekken.