Met kwantumkorting bepaalde koopprijs vormt niet de heffingsmaatstaf voor de overdrachtsbelasting

X BV verkrijgt 47 onroerende zaken (als deel van een totaal pakket van 147 panden) voor een bedrag van € 60,5 miljoen, terwijl volgens de Inspecteur aan deze onroerende zaken uiteindelijk in totaal een waarde van € 88 miljoen moet worden toegerekend. Aan X BV wordt een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opgelegd. Niet in geschil is dat de koopsom is overeengekomen tussen onafhankelijke partijen die zodoende zakelijk handelen. Partijen sluiten tijdens de zitting bij het Hof een compromis over de hoogte van de naheffingsaanslag.
Op verzoek geeft het Hof een oordeel en volgt daarin het toetsingskader van de Rechtbank dat de heffingsmaatstaf per verkregen onroerende zaak moet worden bepaald, waarbij geen rekening mag worden gehouden met waardedrukkende of waardeverhogende effecten op de zakelijke, tussen onafhankelijke partijen overeengekomen koopsom. Het aan een onroerende zaak toerekenbare deel van de totale koopsom kan lager zijn dan de waarde in het economische verkeer van die onroerende zaak door bijvoorbeeld een verleende kwantumkorting. Ook bij de verkrijging van een pakket onroerende zaken dient het belastbare feit en de heffingsmaatstaf op dezelfde wijze te worden bepaald als in geval van de afzonderlijke verkrijging van een onroerende zaak. Het Hof verwerpt het connexiteitsargument van X BV. Wel merkt het Hof op dat in een geval waarin niet in geschil is dat de waarde van het pakket onroerende zaken gelijk is aan de overeengekomen totaalprijs, doch dat slechts geschil bestaat over de vraag of deze totaalprijs op de juiste wijze aan elke afzonderlijke onroerende zaak is toegerekend, de inspecteur zowel de te laag gewaardeerde panden als de te hoog gewaardeerde panden in zijn beschouwing dient te betrekken.