Kennisbank voor het notariaat

Navordering bij echtgenote van erflater vanwege niet maken van keuze bij wie gemeenschappelijk inkomensbestanddeel moet worden belast

Erflater X was enig aandeelhouder in A BV en hield 20% van de aandelen in B BV. A BV hield alle aandelen in C BV. De activiteiten van A BV waren gericht op het houden van aandelen en exploitatie van onroerende goederen. De activiteiten van C BV waren gericht op de exploitatie van onroerende goederen en vermogensbeheer. C BV had een pand in eigendom dat werd verhuurd. Echtgenote Y en de vier kinderen hebben na het overlijden van X in de overlijdensaangifte IB/PVV van X en de aangifte erfbelasting verzocht om doorschuiving van de verkrijgingsprijs van de door overlijden verkregen aandelen. De Inspecteur oordeelde daarentegen dat de bedrijfsopvolgingsregeling (de BOR) niet kon worden toegepast nu geen sprake is van een materiële onderneming. Vanwege het niet maken van een keuze bij wie het voordeel als gemeenschappelijk inkomensbestanddeel in aanmerking moet worden genomen, wordt 50% van het fictieve vervreemdingsvoordeel bij Y door middel van een navorderingsaanslag belast. In geschil is of de navorderingsaanslag terecht aan Y is opgelegd. 
De Rechtbank oordeelt dat niet aannemelijk is dat de werkzaamheden die A BV  in het kader van de exploitatie van het pand hebben verricht naar aard en omvang meer omvatten dan gebruikelijk is bij normaal vermogensbeheer. Daarnaast was het de Inspecteur toegestaan de navorderingsaanslag op te leggen, nu hem een nieuw feit bekend was geworden. De navorderingsaanslag is dan ook terecht opgelegd.

Bekijk samenvatting procedure
Instantie Rechtbank Noord-Nederland
Uitspraakdatum 22-07-2021
ECLI ECLI:NL:RBNNE:2021:3158
Zaaknummer AWB - 19 _ 4468
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
  • Viditax (FutD), 2-8-2021
  • V-N Vandaag 2021/1872
  • NLF 2021/1572
  • FutD 2021-2476 met annotatie van Fiscaal up to Date
  • V-N 2021/37.20.10

Erflater X was enig aandeelhouder in A BV en hield 20% van de aandelen in B BV. A BV hield alle aandelen in C BV. De activiteiten van A BV waren gericht op het houden van aandelen en exploitatie van onroerende goederen. De activiteiten van C BV waren gericht op de exploitatie van onroerende goederen en vermogensbeheer. C BV had een pand in eigendom dat werd verhuurd. Echtgenote Y en de vier kinderen hebben na het overlijden van X in de overlijdensaangifte IB/PVV van X en de aangifte erfbelastin…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.


Inloggen via Legal Intelligence

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle