Onverplichte storting van bedrag op derdengeldenrekening notaris vlak voor jaarwisseling verhindert heffing in box 3 niet
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het geldbedrag dat A op 31 december 2012 als agiostorting ten behoeve van de op dezelfde dag door hem opgerichte BV heeft overgemaakt naar de derdengeldenrekening van de notaris, op 1 januari 2013 nog steeds tot het vermogen van A behoort en dus bij A in de heffing van box 3 wordt betrokken. A moet namelijk worden geacht rechthebbende te zijn tot de gelden die hij op de derdengeldenrekening heeft gestort (art. 25 WNA). Bovendien had A geen afdwingbare verplichting aanvaard om het bedrag van de agiostorting aan de BV te voldoen.
Instantie | Hoge Raad |
Uitspraakdatum | 12-07-2019 |
ECLI | ECLI:NL:HR:2019:1177 |
Zaaknummer | 18/04098 |
Bijzondere kenmerken | Cassatie |
Vindplaatsen | |
|
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het geldbedrag dat A op 31 december 2012 als agiostorting ten behoeve van de op dezelfde dag door hem opgerichte BV heeft overgemaakt naar de derdengeldenrekening van de notaris, op 1 januari 2013 nog steeds tot het vermogen van A behoort en dus bij A in de heffing van box 3 wordt betrokken. A moet namelijk worden geacht rechthebbende te zijn tot de gelden die hij op de derdengeldenrekening heeft gestort (art. 25 WNA). Bovendien had A geen afdwingbare verplicht…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.