Schenking van gemeenschapsvermogen moet alleen en volledig worden toegerekend aan de schenkende echtgenoot
De ouders (V en M) van X zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. V schenkt aan X een bedrag van ruim 3,8 miljoen. V overlijdt in 2002. In 2015 legt de inspecteur aan X een aanslag schenkbelasting op voor de helft van de schenking door M aan X. In geschil is of M moet worden geacht de helft van het tot de algehele gemeenschap van goederen behorende banktegoed te hebben geschonken aan X.
De Rechtbank overweegt dat op grond van art. 1 lid 7 SW voor de heffing van schenkbelasting onder schenking moet worden verstaan een gift zoals bedoeld in art. 7:186 BW. Uit de parlementaire geschiedenis van de invoering van het nieuwe erfrecht per 1 januari 2003 blijkt dat schenkingen volledig moeten worden toegerekend aan degene die daarbij als schenker partij is (de formele tenaamstelling). Vervolgens verwijst de Rechtbank naar eerdere civiel- en fiscaalrechtelijke jurisprudentie, waarin deze opvatting is bevestigd. Omdat vaststaat dat de schenking aan X civieljuridisch geldt als een door V aangegane rechtshandeling, moet de schenking civielrechtelijk, en dus ook fiscaalrechtelijk, volledig aan V worden toegerekend. De Rechtbank vernietigt de aanslag schenkbelasting. De Rechtbank geeft aan dat zij de (andersluidende) opvatting van Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 30 januari 2020 niet deelt.
Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank. Het Hof is van oordeel dat de omstandigheid dat V in algehele gemeenschap van goederen was gehuwd met M niet meebrengt dat M een schenking heeft gedaan aan X van de helft van de totale schenking.
Instantie | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden |
Uitspraakdatum | 26-07-2022 |
ECLI | ECLI:NL:GHARL:2022:6512 |
Zaaknummer | 21/00025 |
Bijzondere kenmerken | Hoger beroep |
Vindplaatsen | |
|
De ouders (V en M) van X zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. V schenkt aan X een bedrag van ruim 3,8 miljoen. V overlijdt in 2002. In 2015 legt de inspecteur aan X een aanslag schenkbelasting op voor de helft van de schenking door M aan X. In geschil is of M moet worden geacht de helft van het tot de algehele gemeenschap van goederen behorende banktegoed te hebben geschonken aan X. De Rechtbank overweegt dat op grond van art. 1 lid 7 SW voor de heffing van schenkbelasting onder schenking…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.