Strijd met Didam-regels leidt slechts tot onrechtmatige daad
De Hoge Raad oordeelt dat een (koop)overeenkomst die is gesloten in strijd met de Didam-regels in beginsel geldig is. Wel handelt een overheidslichaam in dat geval onrechtmatig jegens (potentiële) gegadigden die bij verkoop ten onrechte geen gelijke kans hebben gekregen, op grond waarvan die gegadigden mogelijk recht hebben op schadevergoeding. Indien nog geen levering heeft plaatsgevonden of indien een verplichting tot levering bestaat, kan onder bepaalde omstandigheden ook aanleiding bestaan om het overheidslichaam een verbod tot verkoop of tot levering op te leggen. Bovendien bevestigt de Hoge Raad dat de Didam-regels ook van toepassing zijn op rechtshandelingen die zijn verricht vóór het Didam I-arrest (26 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1778).
Instantie | Hoge Raad |
Uitspraakdatum | 15-11-2024 |
ECLI | ECLI:NL:HR:2024:1661 |
Zaaknummer | 23/02541 |
Bijzondere kenmerken | Cassatie |
Download | |
Vindplaatsen | |
|
De Hoge Raad oordeelt dat een (koop)overeenkomst die is gesloten in strijd met de Didam-regels in beginsel geldig is. Wel handelt een overheidslichaam in dat geval onrechtmatig jegens (potentiële) gegadigden die bij verkoop ten onrechte geen gelijke kans hebben gekregen, op grond waarvan die gegadigden mogelijk recht hebben op schadevergoeding. Indien nog geen levering heeft plaatsgevonden of indien een verplichting tot levering bestaat, kan onder bepaalde omstandigheden ook aanleiding bes…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleGerelateerde wetstoelichtingen
Geen uitoefening bevoegdheid in strijd met publiekrecht / Didam-arrest (art. 3:14 BW)