Tweede kans voor gehuwde eigenaren die WOZ-beschikking ongebruikt hebben laten verstrijken

M en V zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. Aan M wordt voor het kalenderjaar 2011 een WOZ-beschikking toegezonden ter zake van de door hemzelf en zijn echtgenote V bewoonde woning. M laat de bezwaartermijn verlopen, waarna V op grond van art. 28 Wet WOZ de gemeente verzoekt om een medebelanghebbendebeschikking, waartegen V bezwaar maakt. In geschil is de vraag of een echtgenoot ook een beschikking op grond van art. 28 Wet WOZ kan vragen in het geval dat de andere echtgenoot de bezwaartermijn laat verlopen. Het Hof verwijst in haar overwegingen naar de wetsgeschiedenis. Vanwege de rechtsgelijkheid onder belanghebbenden is hier aan de mede-eigenaar de mogelijkheid geboden om alsnog een voor bezwaar vatbare beschikking te vragen. Zo is door de wetgever onderkend dat ook in de situatie van echtgenoten een medebelanghebbendebeschikking kan worden afgegeven. De omstandigheid dat M in casu geen rechtsmiddel heeft ingesteld tegen de op zijn naam gestelde beschikking, is hierbij niet van belang. Het Hof oordeelt aldus dat de Gemeente terecht een voor bezwaar vatbare beschikking aan V heeft afgegeven.