Voormalige landbouwschuren waarvan bestemming is gewijzigd kwalificeren als aanhorigheden

X verkrijgt in 2015 een boerderijwoning met schuren, ondergrond, erf en verdere aanhorigheden, alsmede een perceel weiland/grasland dat in gebruik is bij een landbouwmaatschap. De verkoper had in het verleden de onroerende zaak gebruikt in zijn agrarische onderneming. Deze onderneming was ten tijde van de levering al een aantal jaren gestaakt. De agrarische bestemming van het gedeelte van het perceel waarop de opstallen staan, is op 16 december 2014 gewijzigd naar ‘woondoeleinden’. De schuren waren ten tijde van de verkoop bij de verkoper in gebruik als opslagruimte, hobbyruimte en de opslag van hout.

De Rechtbank oordeelt dat de bijbehorende (landbouw)schuren – jongveestal, kapschuur en varkensschuur - met bijbehorende grond welke in gebruik waren bij de voormalige onderneming van verkoper, kwalificeren als aanhorigheden van de woonboerderij en dat ook daar het verlaagde 2% tarief voor de overdrachtsbelasting op van toepassing is. Op het weiland is de cultuurgrondvrijstelling van art. 15 lid 1 onderdeel q WBR van toepassing. Het feit dat X dit weiland zelf ook in geringe mate gebruikt doet hier niet aan af. Indien de rechter het standpunt dat de vrijstelling van toepassing is juist bevindt en uitspreekt dat de -inmiddels onherroepelijke- voldoening te hoog was, behoort de inspecteur van ambtswege die onherroepelijke voldoening te verminderen.