Vrijstelling van art. 15 lid 1 onder g WBR niet van toepassing omdat de woning niet gezamenlijk is verkregen
Man (M) en vrouw (V) wonen samen in een aan M geleverde woning. De woning is betaald uit gezamenlijk vermogen van M en V. Nadat de relatie tussen M en V is verbroken wordt de woning toegedeeld aan V. V doet een beroep op de vrijstelling van art. 15 lid 1 onder g WBR, daarbij stellende dat hoewel de woning juridisch enkel aan M geleverd is, de woning wel gekocht is met gezamenlijk vermogen. Op basis hiervan stelt V dat de facto een gemeenschap is ontstaan. De Rechtbank verwerpt het beroep op de vrijstelling, nu de woning niet gezamenlijk - juridisch - is verkregen door M en V. Ook is geen sprake van een gemeenschap in de zin van titel 3.7 BW.
Instantie | Rechtbank Zeeland-West-Brabant |
Uitspraakdatum | 20-12-2019 |
ECLI | ECLI:NL:RBZWB:2019:5854 |
Zaaknummer | AWB - 18 _ 3196 |
Bijzondere kenmerken | Eerste aanleg - enkelvoudig |
Vindplaatsen | |
|
Man (M) en vrouw (V) wonen samen in een aan M geleverde woning. De woning is betaald uit gezamenlijk vermogen van M en V. Nadat de relatie tussen M en V is verbroken wordt de woning toegedeeld aan V. V doet een beroep op de vrijstelling van art. 15 lid 1 onder g WBR, daarbij stellende dat hoewel de woning juridisch enkel aan M geleverd is, de woning wel gekocht is met gezamenlijk vermogen. Op basis hiervan stelt V dat de facto een gemeenschap is ontstaan. De Rechtbank verwerpt het beroep op de…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.