Kennisbank voor het notariaat

Waarde economisch verkeer correcte waarderingsvoorschrift ondanks geringe huuropbrengst pand

A bezit een verhuurd pand waarop huurbeschermingsregels van toepassing zijn. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 3 april 2015 (nr 13/04147, ECLI:NL:HR:2015:812) geoordeeld dat toepassing van de leegwaarderatio (art. 17a UB IB 2001) achterwege blijft indien de waarde in het economische verkeer (WEV) van de verhuurde woning in betekende mate afwijkt van de leegwaarderatio. Nu in de eerdere procedure is komen vast te staan dat van een dusdanige afwijking sprake is, wordt bij bepaling van de rendementsgrondslag van het inkomen uit sparen en beleggen, rekening gehouden met het waardedrukkend effect van de verhuur door uit te gaan van de WEV van de verhuurde woning.
Thans is bij het verwijzingshof in geschil of bij de vaststelling van deze rendementsgrondslag, art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM (EP) en de discriminatieverboden van art. 14 EVRM, het Twaalfde Protocol bij het EVRM en art. 26 IVBPR zijn geschonden. A stelt dat bij de vaststelling van de vermogensrendementsgrondslag art. 1 van het EP is geschonden, nu de inspecteur is uitgegaan van een waarde van de woning welke waarde niet kan leiden tot een redelijk rendement (decent profit) voor A.
Het Hof oordeelt dat het niet behalen van een redelijk rendement niet leidt tot schending van art. 1 EP, alsmede dat de omstandigheid dat het rendement structureel beneden 4% blijft geen zelfstandige grond is voor een afwijking van de gehanteerde waarderingsmethode. Immers, de lage rendementsopbrengst is reeds verdisconteerd in de WEV die in casu voor de bepaling van de rendementsgrondslag wordt gebruikt. Met betrekking tot de discriminatieverboden oordeelt het Hof dat door een verhuurde woning die valt onder de huurbescherming op dezelfde manier in de heffing te betrekken als een woning waarvoor geen wettelijke belemmering geldt, niet in strijd met de discriminatieverboden is gehandeld.
Ook hier komt het waardeverschil tussen vermogensbestanddelen waarop huurbeschermingsregels van toepassing zijn en vermogensbestanddelen die zulke belemmeringen niet kennen, terug in de WEV.
Het Hof oordeelt dan ook dat niet kan worden gesproken van een gelijke behandeling van ongelijke gevallen. Aldus is de Inspecteur bij de vaststelling van de rendementsgrondslag terecht uitgegaan van de WEV van de verhuurde onroerende zaak.

Bekijk samenvatting procedure
Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Uitspraakdatum 23-02-2016
ECLI ECLI:NL:GHARL:2016:1476
Zaaknummer 15/00699 en 15/00700
Bijzondere kenmerken Verwijzing na Hoge Raad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
  • V-N Vandaag 2016/500
  • Belastingadvies 2016/10.4
  • FutD 2016-0628 met annotatie van Fiscaal up to Date
  • Viditax (FutD), 29-09-2017
  • NTFR 2016/1013 met annotatie van mr. J. Zandee-Dingemanse

A bezit een verhuurd pand waarop huurbeschermingsregels van toepassing zijn. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 3 april 2015 (nr 13/04147, ECLI:NL:HR:2015:812) geoordeeld dat toepassing van de leegwaarderatio (art. 17a UB IB 2001) achterwege blijft indien de waarde in het economische verkeer (WEV) van de verhuurde woning in betekende mate afwijkt van de leegwaarderatio. Nu in de eerdere procedure is komen vast te staan dat van een dusdanige afwijking sprake is, wordt bij bepaling van de…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.


Inloggen via Legal Intelligence

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle