Wettelijke bedenktijd geldt niet voor koop van pand dat in overwegende mate als bedrijfspand in gebruik was
Voor de toepassing van de regeling van de wettelijke bedenktijd (art. 7:2 lid 2 BW) moet sprake zijn van een tot bewoning bestemde onroerende zaak. Bij de bepaling of een pand tot bewoning is bestemd, ligt de nadruk op de feitelijke situatie ten tijde van de totstandkoming van de koopovereenkomst. Indien het pand feitelijk als bedrijfspand in gebruik is, geldt de wettelijke bedenktermijn niet, ook al laat het bestemmingsplan bewoning toe of heeft de koper het voornemen om het pand als woning te gebruiken.
In casu waren de begane grond en de eerste verdieping in gebruik als bedrijfsruimte en de tweede verdieping als woonruimte, waardoor het pand niet (in overwegende mate) tot woning was bestemd. Het Hof oordeelt daarom dat de koper geen beroep kon doen op de wettelijke bedenktijd van art. 7:2 lid 2 BW.
Instantie | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden |
Uitspraakdatum | 06-08-2019 |
ECLI | ECLI:NL:GHARL:2019:6356 |
Zaaknummer | 200.247.240/01 |
Bijzondere kenmerken | Hoger beroep |
Vindplaatsen | |
|
Voor de toepassing van de regeling van de wettelijke bedenktijd (art. 7:2 lid 2 BW) moet sprake zijn van een tot bewoning bestemde onroerende zaak. Bij de bepaling of een pand tot bewoning is bestemd, ligt de nadruk op de feitelijke situatie ten tijde van de totstandkoming van de koopovereenkomst. Indien het pand feitelijk als bedrijfspand in gebruik is, geldt de wettelijke bedenktermijn niet, ook al laat het bestemmingsplan bewoning toe of heeft de koper het voornemen om het pand als woning te…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.