Kamerverhuurvrijstelling niet van toepassing ingeval BRP-registratie huurder ontbreekt
CasusV is eigenaar van een woning die voor haar als eigen woning kwalificeert in de zin van art. 3.111 Wet IB 2001. Een kamer in de woning wordt in 2016 voor een aantal periodes van maximaal een maand via Airbnb aan derden verhuurd voor in totaal € 1.629. De inspecteur heeft bij het vaststellen van de navorderingsaanslag € 1.140 (70% van de huurinkomsten) belast als voordelen uit het tijdelijk ter beschikking stellen van de eigen woning als bedoeld in art. 3.113 We…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleProcedureverloop
Hoge Raad, 06-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1741
Gerechtshof Den Haag, 01-05-2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:887
Gerelateerde wetstoelichtingen
Kamerverhuurvrijstelling (art. 3.114 Wet IB 2001)
Tijdelijke verhuur (art. 3.113 Wet IB 2001)