Overdrachtsbelastingschuld ontstaat wanneer concerneis van art. 15.1.h WBR wordt overtreden; naheffingsaanslag tijdig opgelegd
CasusA BV houdt alle aandelen in X BV, welke BV op haar beurt weer alle aandelen houdt in B BV. Op 31 december 2004 draagt B BV de juridische eigendom van de onroerende zaak over aan X BV. Voor de heffing van overdrachtsbelasting wordt een beroep gedaan op de interne reorganisatievrijstelling van art. 15.1.h WBR. Op diezelfde dag draagt X BV de aandelen in B BV over aan A BV. Op 1 maart 2007 vervreemdt A BV de aandelen in X BV aan een niet-gelieerde vennootschap. De Inspecteur legt op 10…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleProcedureverloop
Hoge Raad, 10-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2922
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9362
Gerelateerde wetstoelichtingen
Vrijstelling bij bedrijfsfusie (art. 5a UB BRV)
Vrijstelling bij fusie, splitsing en interne reorganisatie (art. 15.1.h WBR)
Vrijstelling bij interne reorganisatie / concernvrijstelling (art. 5b UB BRV)
Vrijstelling bij juridische fusie (art. 5bis UB BRV)
Vrijstelling bij juridische fusie of taakoverdracht tussen ANBI's (art. 5d UB BRV)
Vrijstelling bij juridische splitsing (art. 5c UB BRV)